Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1322. 1628 oktober 14. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot6.Mon frère, Wat propoosten AurelianusGa naar voetnoot7 heeft gehouden met onse neeff MaximiliaenGa naar voetnoot8 sal mijn huysvrouw hyernevens schrijven. Ick en can mij niet imagineren, dat sulcx oprechtelijck geschiede om veele redenen, ten deele bij mij voor dese aengeroert, ten deele sulcke, dye uE. uyt de gelegentheyt - van den tijdt ende DiocletianiGa naar voetnoot9 saecken - genoech can afnemen. Van Rochelle hebben wij niet anders dan dat de Engelschen niet uyt en rechten ende dat den ambassadeur van VenegieGa naar voetnoot10 noch tusschen beyden gaet. | |
Wij sullen zien, wat dese volle maen ons geven sal, daerop haer de ledige buycken van Rochelle soo zeer hebben verlaeten. De ordre alhyer continueert ende meen ick, dat nergens minder voor confusie is te vresen dan alhyer. Waer de saeck van Rochelle geëyndicht, ick houde voor seecker, dat men soude gaen nae Mantua, al waer het maer om den paus te behaegen, dye de progressen van Spaegnie ten hoochste vreest met groote reden. Den hertogh van ThoscaneGa naar voetnoot1 maeckt hem sterck. Dye van Genève zijn in groote vrese doordyen den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot2 soo machtigh is ende Vrancrijck besigh. Men spreeckt hyer van de trefves van ons landt. Wij doen onse gebyedenisse aen de vrunden. Den XIIII Octobris XVIcXXVIII. UE. dyenstwillige broeder
| |
Adres: Mijn heer, Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In 's Gravenhage. Port. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot tot Paris den XIIII octob. 1628 paus apprehendeert de progressen van Spaenge in Italiën; propoosten van Aerssens tegens neeff Maximiliaen Campe. |
|