Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend880. 1624 Febr. 9. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mon frère. Sedert ick U.E. laestmael wijdloopigh genoech geschreven heb is hyer groote verandering voorgevallen in des Rijcx affairen. 't Heeft lang gesmoockt tusschen Puyssieux ende den marquys de La Vieuville, superintendant van de finantiën, soodat men wel sag dat den een den ander soude choqueren. De partye van de Vieuville zijnde gesecondeert par ceux du cabinet et de la petite chayse is boven gevallen. Op Sonnendagh laestleden heeft de Coning Tronchon, Secrétaire du cabinet - dese is het dye over een jaer de boodschap bracht aan ChombergGa naar voetnoot2 - gesonden aen den CancelierGa naar voetnoot3, hem doende behandigen een billet by den Coning geschreven, houdende dat om zyne vele maleversatiën de Coning hem belast sich te onthouden van zyne affaires ende te vertrecken nae Sainfon, een huys acht mylen van hyer, ende soo hy hem wilde beclagen dat de Coning hem de keur gaf van alle de Parlementen. Hy heeft hyerop niet geseyt dan: ‘noz volontéz sont aveugles, nous n'avons aprins qu'à obéir’. Mr. Puyssieus is gelycke significatie gedaen met afsetting van zijn staet. Alle Ambassadeurs geinsinueert met haer nyet te communiceren van saecken het rijck aengaende. De uytheemsche affairen dye voor de tijdt van Villeroy plagen verdeelt zijn onder de Secretarissen d'Estat soo wel als de quartieren van Vrancrijck zijn nu wederom verdeelt: aen Arbaut Spaignie ende Italie, aen Auquerre Duytschland ende Nederlandt, aen Ville aux Clerq Levant ende Engelant. Tot vyerde secretaris in plaetse van Puyssieux is gestelt Monsr. de Beauclercq, voor dese Secretaris van de Coninginnemoeder ende intendant van de finantiën, mynen goeden vrundt. Tipasson heeft zijn ampt becomen. 't Volck roept zeer over de afgestelde als uytermaete baetsouckigh. Puyssieux werdt zeer beswaert met de advysen van staet van Mansvelt gegeven aen den hertogh van Beyeren, met de dissolutie van de Ligue met Savoye ende Venegie. Men seyt dat veel gelds, tot onderhoudt van de trouppen, dye by Mansfeld waeren, zijnde gedestineert, hyer ende daer aen de handen gekleeft is, ende dat Monsr. de Maurier niet misgetast en heeft. Men houdt voor seecker zyne revocatie, al waer 't maer omdat hy gehouden werdt te dependeren van Puyssieux. Insgelijcx de revocatie van de Commandeur SilleryeGa naar voetnoot4 dye te Romen is, PericardGa naar voetnoot5 te Bruyssel, Gueffier by de Grisons. Ick sal moeten kennis | |
maecken met d'Auquerre ende daertoe sal my noodigh zijn goede advysen te hebben. Ick bidde U.E. daerop te letten ende alle mogelicke middelen te bedencken. Monsr. de Syvetau wil my den Coning doen spreecken by eene goede occasie, hebbende alrede de wegh by de Coning geprepareert. Ick heb oock kennisse gemaeckt met de eersten medicijn van den Coning, als oock met Monsr. de Chastelet, Mre. de requestes, grooten vrundt van de Guarde des SeauxGa naar voetnoot1, oock met den soon van deselve Guarde des Seaux, zijnde nu Conseiller d'Estat. De Guarde de Seaux meenende my goede affectie te toonen heeft mijn acquijt gesegelt, sal my tijdt stellen om wat breed te discoureren op d'affairen van ons Land; is van mening dat men ons land moet conserveren ende de tijd verwachten van beter correspondentie, zijnde wel gesint tot P.H.Ga naar voetnoot2 ende soo my dunckt oock tot de Remonstranten, als noch Jesuytsch zijnde noch Huguenootsch ende vyant van Spangnie. De tijd sal naerder leeren. Als ick mijn geldt sal hebben ontfangen, sal ick U.E. daervan adviseren, om te letten off dat van DenemarckenGa naar voetnoot3 noch sal dienen gevordert. Ick verlang te verstaen de nieuwe electie aldaer ende de humeuren van de heren, soo over den staet van 't landt als over 't exercitie van de Remonstranten. Myne opinie is dat soowel Vranckrijck als Engelant sullen helpen onsen staet brengen ad principatum. God geve dat het moge zijn met behoudenisse van een redelicke vryheyt. De Ambassadeur van Engelant alhierGa naar voetnoot4 meent dat zyne meester wel wat soude willen doen tot reünie van de Remonstranten op conditiën dye haere consciëntie niet en souden beswaeren. Ick sal daerop by gelegenheyd aenhouden. Ick meen oock dat Vranckrijck niet altijd geld en sal willen geven sonder naerder van onsen staet verseeckert te zijn, als wesende altijdt voor handeling met Spangnie op de voet van protectie ofte andere alliantie. Mijn acquijt is gemaeckt op 3000 gulden om te ontgaen de verificatie van de Chambre de Comptes. Maer my werdt geseyt dat de Cancelier oorsaeck is van dye corting, omdat Langeracq sulcx versocht had, ende hy op Langeracq dat hy doch nevens Savoye ende VenegieGa naar voetnoot5 hem niet en soude vougen in de clachten over hem en Puyssieux, gelijck hy oock niet en heeft gedaen. Langeracq, doet heymelick eenige boecken in het duytsch binden om te senden, so het schijnt, in 't landt. Ick twijffel off het is zyne justificatie jegens veele clachten dye tegens hem gedaen werden. Men meent dat Monsr. d'EspesseGa naar voetnoot6 niet gaen en sal nae ons landt maer yemant dye cloucker ende ervarener is. Aerssens sal voordeel reeckenen by dese verandering ende misschyen soecken hyer te comen in Ambassade. Wilt my advyseren soo ghy yet verstaet van den heer van ValckenburgGa naar voetnoot7 ende op alles letten ten besten oirboir. Den IXen February XVIcXXIIII te Parys. U.E. dienstwillige
|