Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend809. 1622 Dec. 29. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mon frère. U.E. brieff van den XVe is my wel behandight. Danck U.E. van de goede advysen. De heer Jeannyn, die van dage tot dage betert, raed dat ick een briefke aen een goed vrund soude schryven ende laeten uytgaen. Den heer CancelierGa naar voetnoot2 reciteerde my de passagie van TacitusGa naar voetnoot4 die ick in mijn conceptGa naar voetnoot8 hadde gestelt, syde in generale termen alles te willen doen dat tot myne rust ende contentement soude connen strecken. Andere raden my het bouckGa naar voetnoot9 wat geaugmenteert wederom | |
met privilegie te doen herdrucken. My dunckt dat het niet vremdt en waer dat yemant anders yet dede. Op de Acte van protectieGa naar voetnoot1 sal ick zien off die met apparentie can gevordert werden. Ick verlang te weten hoe het met de kerckenordening sal gaen soo in Hollant als in Vrieslant. U.E. overcomste in Hollant zie ick niet dat in dese tyden veel can opereeren, doch moocht letten op 't gunt zy U.E. doen weten. Moeders kerckgang verblijd ons zeer. 't Sal ons ten hoochsten lieff zijn by wylen de continuatie van haere gesondtheyt te connen verstaen. Uyt Hollant werd ick geadviseert dat tot Dordrecht, Amsterdam, Hoorn, Enckhuysen, Munnickendam ende eenige andere plaetsen het placcaetGa naar voetnoot2 niet en is gepubliceert. Verlang te verstaen off in Hollant eenige consideratie daerop sal vallen. Mansfelds comportementen werden hyer zeer vremd gevonden. De Coning is in Fontainebleaux, zal daer de Coninginne verwachten ende ontrent Drye Coningen hyer comen. Veele twijffelen aen de onderhoudinge van de paix. Rochelle blijft met forten benauwt naedat de fortificatiën van Oleron ende Rye zijn gedemolieert, waerdoor de stadt als bedeckt was. Men seyt dat den heer van Langerack geobtineert heeft de impositie op de wynen ende andere Fransche waeren. Doet doch myne ende mijns huysvrouws gebiedenisse aen moeder, broeders, suster ende vrund(en) ende zijt allegader God bevolen. Den XXIX December XVIcXXII tot Parijs. U.E. dienstwillige broeder
| |
Eenige raden my dat ick my soude laeten naturalizeren, waerin dan de protectie soude zijn begrepen, ende ick my bequam soude maecken van hyer gebruyckt te mogen werden. Sy meenen dat, de saecken in het Land veranderende, de naturalizatie wel soude connen afgedaen werden. Ick werd geadviseert dat, tot Amsterdam by de XXXVI Raden in deliberatie zijnde geleyt off men het Placcaet soude publiceren, sulcx ongeraeden is gevonden, omdat de heeren Staten van Hollant daerop niet en waeren gehoort ende omdat t'avont ofte morgen de Staten Generael recht van Souveraineteyt over de Provinciën souden mogen pretenderen uyt het verbot van een bouck, waerby het recht van de Provinciën wert voorgestaen. | |
Adres: Aen Monsieur Monsr. Nicolaes Reigersberg ten huize van de Rentmr. Reigersbergh tot Middelburg. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot ut Paris den XXIX Decemb. 1622. Naer de publicatie van het Placaat tegens sijn Apologie. Consideratiën daerop daer gevallen. |