Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend803. [1622 Dec.] Van H. HooftGa naar voetnoot1.Erntfeste heere. De voorleden weeck heb ick aen U.E. met den ordinaris bode geschreven ende geadverteert van twee vierendeels boter, dewelcke wy van hier op Rouen gescheept hebben, getekent met dit bystaende merckGa naar voetnoot2, biddende dat U.E. gelieve de selvige als van een danckbaer gemoet vrundelijck aen te nemen. Hoewel ick niet vermaent heb van het ontfang des briefs van U.E. eerwaerdige huysvrouw aen my eenige maenden verleden geschreven, hebbe nochtans de selve wel ontfangen doch daerom naegelaten, omdat ick aen Mr. Wilhem de Groot het selvige geschreven hadde. Het placcaet tegens U.E. ApologeticumGa naar voetnoot3 is hier noch niet gepubliceert, hoewel een ander voor de Westindische Compagnie op éen tijd aen de stadt gesonden al lange gepubliceert is. Not. pag. Apologetici tui 172Ga naar voetnoot4. Mijn Vader is, Gode lof, noch in goeden doen, gelijck oock mijn MoederGa naar voetnoot5; sy doen Mijn heer met sijn E. huysvrouwe seer vrundelijck groeten, gelijck oock ick, die my in de goede gunste van U.E. recommandere en bidde dat U.E. gelieve te groeten Mijn heer Wtenbogaert, Episcopium ende CupumGa naar voetnoot6 die ick aldaer voor goede vrunden gekent heb. Het waere wel moochlijc dat ick te somer weder overquame. U.E. gunstige en dienstbereyde
| |
Adres: A Monsr. Monsieur Hugo de Groot aux fausbourgs St. Germain vis à vis de l'hotel du Prince de Condé à Paris. In dorso, niet van Grotius' hand: Hoofd December 1622. |
|