Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 2
(1936)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend591. [1619 Juli]. Aan Maria van ReigersberchGa naar voetnoot1.Alderliefste. De coortse ende pijn, insonderheit in de zyde, hebben my eenige dagen het bedde doen houden. Ick meen dat ghy daervan voor desen suit zijn geadviseert. Tot graveel vind ick wel wat inclinatie, maar niet te veel. Wilt soveel doen ende brengen mede, soo 't mogelijck is, wat van de conserve die ick plagh te gebruycken. Andersins wilt dezelve hoe eer hoe liever senden. Ick sal soo veel my mogelijck is doen voor myne gesondheit, voorts alles Godt bevelende met geruster harte. Groet my alle de vrienden. Geschreven Dynxdaegs ontrent de middagh. Tot Louvestein. UL. altijdt getrouwe
| |
Besorgt voor WillemGa naar voetnoot2 wat meer vrijheyt off verlossingh voor een tijdt. Cornelia en Elske mogen niet in de kamer comenGa naar voetnoot3. | |
Adres: Eerbare, deuchtsame Juffrouw, Juffrouw Maria Reygersbergh, Huysvrouw van Mijn Heer Hugo de Groot, ten huyse van Mijn Heer den Tresorier Generael de Bye in 's Gravenhage. |
|