Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1

[p. 352]

371. 1614 Sept. 16. Van Nicolaas Grevinchoven en Cristophorus Hellerus¹.

Eerwaerde, hoochgeleerde, voorsienige Heere. Nae behoorlycke eerbiedinge, dient desen: Also tuschen eenige van de magistraet ende den kerckenraet tot Charlois over Mase verschil geresen was, nopende seeckere penningen, de diaconye toebehoorende, alsoock de oortgens² van des gemeene lants imposten - so ick meyne - procederende ten behouffe der armen², soo hebben D. Lansbergius³ ende ick metten schout ende eenigen van den Gherechte aldaer so verde gehandelt, dattet alles scheen op eenen goeden voet tot onderlinge verdrach ende correspondentie tuschen den diaconen ende den heyligegeest-huis-meesteren te staen; doch is daerop niets gevolcht, dan dat den schout verclaert heeff, hierin by den schepenen niets te konnen vorderen, ten waere door de autoriteyt van den heere Ruwardt van Putten, die welcke, daertoe door thoonder deses, Adriaen Simons⁴, onsen medebroeder, versocht sijnde, wel syne goede genegentheyt tot so een billycke saecke verclaert heeff, doch also dat hy syne autoriteyt daeraen vreesde te hasarderen, tenwaere hy by de Heeren van de Reecken-camer daertoe waere gemachticht. Ende also de penningen voors. vast alomme ten profyte van de diaconye ten platten lande werden geëmployeert, so verhopen wy dat sulcks oock de diaconye van Charlois by Haere E. niet en sal geweygert werden, te min dewyle dat deselve andersins gansch ende al sal moeten te gronde gaen, so Uwe E. uut brenger deses breder sal konnen verstaen. Is derhalven onse vrundlycke ende gansch dienstige bede, dat de requiranten door Uwe E. voorspreecken of recommendeeren, soveel als Uwer E. serieuse affairen mogen lyden, eenich acces ende favorable audientie by de E. Heeren van de Reecken-camer mochten becomen. Ende desen tot geenen anderen eynde dienende, wil Uwe E. den Almachtigen in bescherminge bevelen. In Rotterdam, desen 16 Septemb. 1614.

Uwer E. dienstwillige
Nicolaus Grevinchovius
Christophorus Hellerus.

1 Hs. Bodleian Libr. Oxford, cod. d'Orvill. X, 1, 2, 19. Gedrukt Nederl. Archief voor Kerkgeschiedenis XIX (1926) p. 199. Schrijvers van den brief zijn de Rotterdamsche predikanten Nicolaas Grevinchoven en Christ. Hellerus.

2 Aan de diakenen afzonderlijk, of ook wel aan hen samen met de burgerlijke armvoogden, was in verscheidene plaatsen (Soetermeer en Segwaart, Naaldwijk, Woerden, Wassenaar, Voorschoten, Vianen, Hillegersberg en Rotterdam) door de Staten van Holland en West-Friesland toegestaan een klein gedeelte van de heffingen en accijnsen, door de overheid opgelegd. Zoo vinden wij dat ten behoeve der armen geschonken worden: ‘de inkomsten van het oortken, uit de rantsoenen procedeerende’, of ‘de oortkens uit de rantsoenen van de verpagtinge’, of ‘de oortjens, procederende uit de verpagtinge van de Imposten’, of ‘de oortjens uit de verpagtinge van de gemeene Middelen’. Zie Scheltus, Kerkelijk Placaatboek, II, p. 83, 142, 143, 152, 194, 299; IV p. 311, 343.

2 Aan de diakenen afzonderlijk, of ook wel aan hen samen met de burgerlijke armvoogden, was in verscheidene plaatsen (Soetermeer en Segwaart, Naaldwijk, Woerden, Wassenaar, Voorschoten, Vianen, Hillegersberg en Rotterdam) door de Staten van Holland en West-Friesland toegestaan een klein gedeelte van de heffingen en accijnsen, door de overheid opgelegd. Zoo vinden wij dat ten behoeve der armen geschonken worden: ‘de inkomsten van het oortken, uit de rantsoenen procedeerende’, of ‘de oortkens uit de rantsoenen van de verpagtinge’, of ‘de oortjens, procederende uit de verpagtinge van de Imposten’, of ‘de oortjens uit de verpagtinge van de gemeene Middelen’. Zie Scheltus, Kerkelijk Placaatboek, II, p. 83, 142, 143, 152, 194, 299; IV p. 311, 343.

3 François Lansbergen, sedert 1593 predikant te Rotterdam, in 1619 afgezet.

4 Adriaen Simons, van 1608-1619 predikant te Charlois.

Adres: Eersamen, welgeleerden ende seer voorsienigen Heere Hugo de Groot, Pensionaris der stadt Rotterdam, in 's Gravenhage.