Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 1
(1928)–Hugo de Groot– Auteursrecht onbekend206. 1611 Jan. 19. Van J. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mori frère. Het quaelijck overcomen van de vrienden van daer heeft gemaeckt, dat myne droeffheit, die ic om uwer E. absentie hebbe genoemen, minder es geweest; ic hoepe wy sullen gelegentheit hebben haer de feeste te doen, dat men op de bruyloften is gewent, niet twijffelende ofte uwer E. en sal mit mijn suster tegens Paeschen overcoemen; ons verlanckt te vernemen hoe het met uwer E. huysvrau al is, wenschende, dat Godt haer gelieve blyde moeder te maeckenGa naar voetnoot2; mijn huysvrauGa naar voetnoot3 doet haere gebiedenisse, uwer E. aenbiedende haeren dienst. Uwer E. weet de costumen - ic sal de formele woorden gebruycken -; indien sy uwer E. goedt genoegh is, meyne, dat men haer de eer behoirt te doen van uwer E. kindt te heffen; ic en sal geene persuasien allegeren, sy coempt de laeste onder ons, men pleech sulcke eere te doen, uwer E. discretie sal doen wat hem gelieft. Ic sal beginnen op myn dinghen van nieus te dencken, ende eerst aengaende ons procesGa naar voetnoot4, uwer E. sal my vrientschap doen, soo ic dairvan geheelijck can werden geinformeert, off de saecke begonnen is ofte niet ende hoe verre wy syn gecoemen, en by soo verre uwer E. daer noch niet in gedaen en heeft, waerom het naergelaeten is; ic wenste wel uwer E. schreeff my in 't langhe dese saecke alleenlijck | |
concernerende; den raet affectionneert dit proces, soo doen oock die van Middelburg en meynen, dat ic het niet en bevoordere om particuliere sucht, die ic Syne Excellentie toedraeghe, doch wilde voor aleer uwer E. my hier van schrijft dat de saecke waere geintenteert, ende dat den bryeff niet anders en in hiel als van dit proces, opdat ic met die vande raede mach communiceren waer dat de difficulteyt in licht; sy en meynen niet, dat hyer soo groeten difficulteyt in is; soo Syne Excellentie eenich recht van seedrift heeft, hy moet het bewijsen, alsoo alle seedriften de Graeff toecommen. Nu aengaende de processen tot Mechelen hangende, daer is om geschreven ende werden gecopieert, ic sal uwer E. verwittighen van tgene daer in is dat ons sal connen dienen; tot Middelburg desen 19en January 1611. uwer E. geaffectionneerde
| |
Adres: Aen Mijnheer Mijn heer de Groote, Advocaat fiscaal van Hollandt, Zeelandt, Westvrieslandt etc., woonende in s'Graven Hage. |
|