Vergelijkend-syntactische studie van den Renout en het Volksboek der Heemskinderen
(1934)–L.A.H. Albering– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
II.
| |
[pagina 6]
| |
Uitbreidingen in het Volksboek.Ga naar voetnoot1)§ 2.In totaal telde ik 120 gevallen van uitbreiding. Een betrekkelijk groot gedeelte wordt gevormd door toegevoegde verklarende of verband-vormende hoofdzinnen (c.q. nevengeschikt of samengetrokken), bij voorkeur aansluitend achter den zin die correspondeert met Rt.;Ga naar voetnoot2) het aantal van deze uitbreidingen bedraagt 39. Bijv.: Rt. 212 Doe reitsi, waer si wilden, // Maer sine hadden niet van haren scilden, // No van helmen niet geheel // Behouden trechte derden deel. Vb. 59.12 ende ontreden theer want haer scilden waren al stucken ende haer helmen doorslegen ende waren seer gewont ende Beyert mede. | |
§ 3.Alle overige toevoegingen zijn uitbreidingen binnen het bestaande zinsverband van den Renout. Het grootste gedeelte hiervan wordt gevormd door toegevoegde bijzinnen aan het begin van de zinsconstructies, die op voorgaande zinnen terugwijzen of er mee verbonden zijn. Het zijn vooral temporale bijzinnen, waar in Rt. meestal volstaan wordt met ‘doe’, of zelfs in het geheel geen verbindingswoord gebruikt wordt. Het aantal van deze toegevoegde temporale zinnen bedraagt 33. | |
[pagina 7]
| |
Door de uitbreidingen in het zinsverband, temporale en attributieve bijzinnen, gaat de zinsbouw in Vb. sterk afwijken van Rt.: in plaats van enkelvoudige hoofdzinnen vinden we in Vb. samengestelde zinsverbanden, die door hun verklarende bijzinnen den stijl van het Volksboek typeeren. Voorbeelden van temporale bijzinnen toegevoegd aan het begin van het zinsverband: Rt. 584 Doe sprac Renout, .i. helt vri. Vb. 64.2 ende als si hem gegruet hadden seide Reinout: - Rt. 676 So salne Karel comen vangen. Vb. 64.35 als hi dit verneemt sal hi comen ende verderven al conincs lant ende vangen hem - Rt. 1433 Doe kerdem die heren sekerlike // Alle gadre in Vrankrike. Vb. 154.15 Als die genoten alle bi Roelant waren overdrogen si dat si riden wouden na Parijs, - In drie gevallen breidt Vb. een adverbialen aanloop uit tot een verklarende voorzetselbepaling: Rt. 903 Aldus gereden si hare vaert // Ende voeren te Gasscoingen waert. Vb. 147.20 Met dusdanigen opset ende overdracht reden die ghenoten nae Gascoengen. - Rt. 1505 Aldus voer die grave Ritsaert // Met Roelande te Vrankrike waert. Vb. 154.28 Met dese woerden voer Ridsaert met Roelant. Tweemaal vond ik een verklarenden conditionalen bijzin aan den zin toegevoegd: Rt. 303 Wi willen u sekerlike // Dienen dach ende nacht. Vb. 60.15 ende geliefdet u, wi willen u dienen enz. - Evenzoo: Rt. 234 - Vb. 59.21. Relatieve bijzinnen komen 11 maal als uitbreiding voorGa naar voetnoot1): Rt. 23 Sech datten hem sijn moeije sande. Vb. 24.1 segt hem datse zyn moye heeft gesant, de vrou is van dit lant. - Rt. 392 Ende omboot Yewe bi brieve, // Dat hi hem dor sine lieve // Sende die mordadige liede. Vb. 61.35 .... senden woude de vier broeders die sinen sone Lodewyc so jammerlic vermoirt hadden, - Rt. 1904 Die piners leidene ter stede, // Daer sine saen hadden vonden. Vb. 201.7 Die arbeiders die daer stonden ende wrochten leiden hem daer toe - | |
[pagina 8]
| |
Een uitbreiding door bijwoordelijke en andere niet-relatieve bijzinnen (c.q. nevengeschikt of samengetrokken) vinden we 20 maalGa naar voetnoot1). Voorbeelden: Rt. 462 Huge dAvernaes sprac te desen. Vb. 62.22 Heer Hughe van Avernaes sprac met toernigen moet als hi desen raet had horen geven. - Rt. 1129 Ende volgede den heelt vercoren. Vb. 150.5 Ende volchde Reinout wat zijn ors lopen mocht - Rt. 664 Wat mag ic nu anegaen? Vb. 64.30 wat best gedaen is ende ick mijn eer beware.’ Driemaal komt als verklarende toevoeging voor een verbinding met ‘om te + infinitief’: Rt. 290 streec te dale. Vb. 60.11 ghinc selve met sijn baroenen om de ridders te sien. - Rt. 372 Doe dede Yewe, die coninc milde, // Castele maken, waer hi wilde. Vb. 61.25 daert hem geliefde om dat lant te houden: - Rt. 417 U sentene Carel die coninc.’ Vb. 62.4 de hem den brief sende ende om een antwoirt weder om te hebben. (Rt. 347 Die Yewen sullen helpen striden // Si gereedden hem ter vaert, - Vb. 61.17 gereide hem die coninc om te stride te trecken - geen toevoeging, maar uitbreiding van het verouderde ‘ter vaert’). Een uitbreiding door een zinsdeel, dat gevolgd wordt door een bijzin, vinden we in: Rt. 19 ‘Ganc wech’, seitsi, ‘portenare. Vb. 23.26 Ganc haestelic tot geen vier heren, de ginder comen riden - Rt. 706 Ghi hebt gemaect .i. scone huus, // Also helpe mi Jesus! // Ende enen castele bequame. Vb. 65.36 ‘Gi hebt een scoen ende starc castele gemaect ende wel versien oft noot dede. Ook uitbreidende, verklarende zinsdeelen komen herhaaldelijk in Vb. voor. Bijv.: Rt. 98 Ghi sout antworden .i. dief // Of .i. gerechten mordenare, // Al waert dat hi verdeelt ware, // Nochtanne soudire spreken jegen. Vb. 24.33 want gi soudt op dusdaniger condicien antwoerde geven een misdadich of snode mensch’ (vs. 100, 101 laat de Vb.-auteur als ‘over- | |
[pagina 9]
| |
bodig’ onbewerkt; ‘op dusdaniger condicien’ wordt echter toegevoegd, waardoor de zin logisch verbonden wordt met den voorafgaanden.) - Rt. 276 Yewe stont ten tinne. Vb. 60.5 Die coninc stont tot dier tijt opter tinnen - Rt. 999 Die vrouwe was edele ende goet. Vb. 149.1 Die vrouwe was goedertieren ende eerbair, ende verblijdt van Reinouts woirden, - Tenslotte vinden we nog verschillende keeren als uitbreiding een vocatief, een enkele maal met stilistisch effect: Rt. 1591 ‘Laten wi Ritsaert nu // Varen in Vrankrike, dat seggic u, // Alse geve mi God pardoen! // Die coninc salne hangen doen.’ Vb. 155.18 ‘Broeder, laet wi en gaen, ic weet wel, dat men hangen sal.’ | |
Kortere vormen in het Volksboek.§ 4.Bij de uitbreidingen in het Volksboek bleek de neiging van den Volksboek-auteur om enkelvoudige hoofdzinnen te veranderen in samengestelde zinnen, waarin de bijzinnen het verband en den overgang vormen met de voorafgaande en naar de volgende mededeelingen. De voor den epischen stijl typeerende filmisch gegeven mededeelingen vinden we niet in Vb. Daarentegen bevat Rt. een aantal samengestelde zinnen, die in Vb. in korteren vorm of als enkelvoudige hoofdzinnen zijn weergegeven. 1o. Het meerendeel (20 gevallen) betreft een, zij het dan ook vaak geringe, bekorting van den inhoud der mededeeling in Vb. Tot deze bekorte zinnen behooren verschillende primitiefepische formaties uit Rt., die omgewerkt zijn tot ‘gewone’ zinnen in Vb. Voorbeelden: Rt. 782 Ende alsti coninc doe vernam, // Dat hi totter roche quam, Vb. 65.34 Als die coninc op die roetse quam - Rt. 642 Doe ginc hi te rade tehant // Met al den hogesten, die hi vant. Vb. 64.24 Doe ginc de coninc tot zyn baroenen - Rt. 431 Alle sine man, die daer waren, Vb. 62.8 de baroenen - 2o. In Rt. komen verschillende varieerende gecoördineerde werkwoordsvormen voor (in totaal 12 gevallen), die in Vb. vermeden zijn. Zie: Verschillen in het woordgebruik, § 7, b. 3o. Andere verschillen zijn het gevolg van een meer synthetischen zinsbouw in Vb. en een geijkten epischen beschrijvenden | |
[pagina 10]
| |
trant in Rt. Hieronder zijn 5 plaatsen, waar in Vb. een beknopte zin voorkomt, in Rt. een volledige hoofd- of bijzin; n.l. éénmaal één beknopte zin met den vorm om te inf., en vijfmaal met een participium praesentis (een formatie die in Rt. nooit voorkomt)Ga naar voetnoot1). Voorbeelden: Rt. 287 die bescouwen // Wilden tors van sconen leden // Entie ridders diere quamen gereden Vb. 60.9 om dat paert te sien, daer die heren op saten. Verder vinden we nog de volgende: Rt. 46 In enen bliaut van groenre ziden, // Die diere was ende goet. Vb. 24.6 in scoon ende costelic bliaut van groender side - Conclusie: Kortere zinsvormen in Vb. zijn het gevolg van het wegwerken van de epische beschrijving en de epische variatie, en een streven naar een meer synthetischen, althans beknopten taalvorm. |
|