Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vervolgh op de Quitantie. UW' gelt, mijn waerde Vriendt, dee noyt mijn schoorsteen roocken, Om dat ick (soo gy segt) noyt voordeel van u sagh. Dit paste my veel eer te seggen; want ick magh, Indien wy schuldigh zijn (gelijck wy zijn) het smoocken, Soo veel in ons is, op elck anders haert te stoken, Wel seggen dat geen weeck, ja nauw een enck'le dagh, Voorby gaet of ick vind, gelijck ick langh al plagh, Ons' vriendtschaps bandt door my, en niet door u, gebroken, Om dat ick mijn gebuer, het geen ick van der Hof Behoor te gunnen, gun, en u dus doende stof En oorsaeck geef om gantsch verongelijckt te leven: Dus bid ick spreeck noch schrijf toch nimmer, tot mijn lof, [pagina 277] [p. 277] Het geen ick niet verdien, dewijl ick u soo grof Onthouw het geen ick aen een ander kom te geven. C.G. Kleyn. Vorige Volgende