Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Antwoordt op de vermaningh. 'k WAs na den derden Maert noyt besigh om te roocken, Of altydt docht me dat ick uw' vermaningh sagh, Dewyl men sulck een schult soo langh niet borgen magh: Soo geefick u gelyck dat gy wat knort op 't smoocken, Myn sloffigheydt verschaft u stof dit vyer te stoken; Om dat dees' Koopmanschap niet is verkocht op dagh. Maer ken ick u gelyck ick u te kennen plagh, Soo meen ick is hier door uw' vriendtschap niet gebroken: Te meerder als ghy denckt dat myn door-vroren Hof, Daer ick u haest verwacht, ondoyt is, en myn stof Tot ander werck verschaft, 't is quaedt soo net te leven; Dat al het geen wy doen verdient een kroon van lof. Het komt dat eynd'lyck komt, al komt het veel te grof. Het seggen was als't quam soudt ghy quitantie geven. P.Y. van der Hof. Vorige Volgende