Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] Tegen-antwoort, op het antwoort van eenen Tobak drinker. 'K Weet niet waarom mijn vragh uw' herssenen deê rooken, Vermits ik daar nocht vuur, nocht stof tot rook in zagh. Dies dunkt my, dat ik met geen twijffel denken magh, Dat ghy dit dichtende weêr besigh waart met smooken: Maar is 't slechts tijdtverdrijf? zoo wil ik 't bet bestoken, Al was 't een jaar, niet eens ter maant, maar dagh op dagh, By ons gepleeght. Mits ik, die schaars te pijpen plagh, My op 't vertrek zoo diep in damplust voel gedoken. Schoon dan de Vrienden, die zoo kennen van der Hof, Noit klaaghden van ons' stank, nochtans beklagens stof Vinde ik de jonghst' van vijf. Want sonder smook te leven, Zoud my een lustdwangh zijn en werk van deeg'lijk lof; Maar om te Meesteren, die redensbreuk, zoo grof Met eelt begroeit, kan ik my noch geen hope geven. C. Groenvelt. Vorige Volgende