Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 231] [p. 231] Aen P.Y. van der Hof, Op 't Weer-brengen van sijn Parnass' aen 't Y, Beneffens Koemans Schouwspels Beschouwingh. BEroemde van der Hof, in wien de Konsten blincken Gelijck het hel-gestarnt' aen 't blauw Asuer, ick vly My na mijn plicht, en brengh u uw' Parnass' aen 't Y, Daer d' Amstel-Musen haer verlusten met het drincken Van sulck een dranck, waer door Apollôs snaren klincken: Oock brengh ick nevens dien 't Toneel, daer Koemans my En u vertoont, hoe dat misbruyckte Poësy Behoor voor yder een tot walgens toe te stincken. Het eerste port mijn aen, om uyt den Henghstebron Mijn ziel te laven, op Parnass' of Helicon; En 't ander leert hoe ik mijn pen dan moet gebruycken, Tot lof en prijs van hem, die eyndeloos begon, Tot voordeel van mijn self, en, soo ick meerder kon, Tot stichtingh van die geen, wiens gaven voor my duycken. C.G. Kleyn. Vorige Volgende