Het nieuwe Hoornse speel-werck
(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– AuteursrechtvrijGeschiedt den 7. July Anno 1669.WAnneer Althea Meleager
Gebaert had, bracht de Schick godin,
't Fatael-hout, daer sijn leven in
Besloten was, want toen dees' Jager
Calydon van het wreedt Gediert
(Dat haer, tot straf, was toe-gestiert)
Verlost had, en die buyt wat lager
Besteden als Plexippis docht,
| |
[pagina 218]
| |
Heeft hy sijn' Ooms om hals gebrocht.
De Moeder, die de Soon sijn leven
In handen had, door 't wonder-hout,
Haer van het noodt-lot toe-vertrouwt,
Begint de wraeck-sucht plaets te geven:
En kan niet dulden dat haer Soon
Sal ongestraft haer Broeders doôn,
Maer wil het heftigh tegen-streven;
Dies heeftse met verbaesde handt,
In 't houdt, haer Sone doodt gebrandt.
Heel anders was uw' waerde Moeder,
Die altijdt seyd, al eer se sturf,
'k Bewaer noch een kleyn hoopje Turf
Dat voor mijn Kindt is, (hoe kan't goeder?)
Dat ick gekocht heb eer hy was;
En als dit drooge slijck tot as
Verbrandt wordt, sal hy zijn behoeder
Sijns's Huysgesins, en sal, door Trouw,
Verkrijgen, in Godts gunst, een Vrouw.
't Is nu haest twee-en-twintigh Jaren
Dat dese voorsegh is geschiet,
Ghy zijt getrouwt, uw' Turf tot niet.
Godt wil u voort en voort bewaren,
Hy zegen u in al u werck,
Hy maeck' u huys een kleyne Kerck,
Hy laet in deught uw' zielen paren:
Dat ghy, wanneer ghy t' samen sterft,
In Christi doodt, den Hemel erft.
|
|