Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gevoelen van verloren gunste. Toon: La duchesse. 1. IS dit het nypendste ongeluk, Voorheen bevloeit te zyn, van voorspoetsbeken, Daar na diep te steken, In ellende en druk, Hoe bitter valt, ô wreede Rosalyne! Dan voor myn ziel 't gevoelen dezer pyne; Dat ik, die voormaals dronken Was, van luxgenot; Zoo diep legge afgezonken, In der droeven lot? [pagina 157] [p. 157] Dat ik, die in myn minnen Had, den wensch van myne zinnen, Zoo vast, in wrange smart, Bestrikt ben en verwart? 2. Voorheen zoo in uw gunst gestaan, Dat gy u zelf in mynen dienst verblydde, En my elk benydde, Die myn luk zagh aan! Zoo ver, dat gy, met kuische maaghdekusjes, Zoo vaak gestooft hebt en gestookt myn lusjes! O! wellust myner jeughde! Maar! ô droefgepeins Aan die verlore vreughde, Die, hoewel ik veins Te lacchen, met uw minnen, Myn gemoet en al myn zinnen, In rusteloose smart, Bestrikt houdt en verwart! 3. Nu zoo gestooten, uit uw gunst, Dat u beweegt, nocht myn gezucht, nocht schreyen, Nocht aanbiddend vleyen, Naar de minnenkunst! Zoo ver, dat, hoe ik uitstort droever klaghten, Hoe meer uw haat myn droefheit gaat veraghten! O dubbeling van rampen! O geschaakte rust! Die my de levens lampen Schier heeft uitgebluscht. Ach Nymf! dat noit myn minnen Had behaaght, aan uwe zinnen, Oft dat nu noch de smart U trof, die my verwart! [pagina 158] [p. 158] Non sum ego, qui fueram, mutat via longa puellas. Quantus in exiguo tempore fugit amor! Propertius. Vorige Volgende