Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Anders. Stemme: La Bourè de langerac. 1. AAnlokk'lyk maaghdebeelt, Dat gloende smart, En dobberende weeld, Verschaft aan 't hart: Gy klaaght dat aan uw schoonheit, Die een glans ten toon spreidt, Als noit uit Cypris vloodt, Ontbreekt het kaakjes toot. 2. Maar, zoete Nymf, dit geeft Uw lof geen vlek. Oft zoo 't uw zin weerstreeft, Als een gebrek, [pagina 152] [p. 152] Ik zal 't my onderwinden, Om een raat te vinden, En dese schoonheis wond Te maken heel gezont. 3. Kom kleef maar, zuivre zon! Uw lipjes rond, Die kuische Nektarbron, Aan mynen mond, En wryf hem met uw kusjes (t' Leven van myn lusjes) Tot ik die Roozeverf Mee van u overerf. 4. Dan zal ik een gebloos, Van schoonder kleur, Als 't bloeijen van een roos, In vollen geur, Met honingzoete smaakjes, Aan uw' zafte kaakjes, Nu blanker als de snee, Al kussend deelen mee. Vorige Volgende