Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lesse. WAnneer men hier op Aerd' sijn tijdt In wellust en in sonden slijt, Daer knersinge der tanden, En anghst, en schrick, en duysternis, En weninge der oogen is, Daer sal men eeuwigh branden: Maer als men na Godts wil en wet, Den gantschen loop sijn 's levens set, Daer d' Eng'len vreught bedrijven, En daer men als de Sonne blinckt, En daer Godts lof gestadigh klinckt, Daer sal men eeuwigh blijven. Vorige Volgende