Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Klinck-dicht. DE Schuyte-voerder lacht en mees-muylt, op het roeren Van 't Nieuwe Klocke-spel, terstont al-om gekent, Als yetwes dat de toom van Hoorens Lof-koets ment; Hy juycht van vreugt, en siet zyn grage mackers loeren, Om meerder volck als oyt nu af en aen te voeren: Terwyl de Wagenaer de nieuwe Straet-weg schent, Of met zyn volle vracht langhs and're wegen rent, En vult de Stadt gestaêgh met Stede-luy en Boeren, Van wien d' Enckhuyser Maeght, of die geen weêr-gaê sagh In Speel-wercks suyv're deught, van stonden aen de Vlagh, [pagina 26] [p. 26] Die van haer Tooren waeyt, geoordeelt wordt te strycken; Op dat men dese roem, by ons verheffen magh, Dat niemandt oyt een Werck, tot heden desen dagh, Gesien heeft, dat voor ons niet billick komt te wycken. Anders. HEt Nieuwe Speel-werck roemt (al schoon wy niet en songen) Haer eygen deught, met meer als dertigh Stalen tongen. Vorige Volgende