De lofzangen Israels, waar onder de Heere woont, zynde eenige geestelijke liederen (deel 1)
(1752)–Jacob Groenewegen– AuteursrechtvrijZiet hoe groote liefde.Stem: My vader die myn smerte ziet.10de Lied1.
O Vader is u teere zin,
En reyne min,
En liefden is,
| |
[pagina 28]
| |
En op zoo snoo gedrogt,
Bevatten eer de gront,
Bevatten eer de gront,
Des werelds van u was gelegt,
Ia eer den Hemel stont.
2.
O vrye liefde zonder maat,
Die hooger gaat,
En vaster staat,
Dan Zon of Firmament,
Ik zondig Adams lant,
Ik zondig Adams lant,
Zou ik van u o reyne God,
Met liefde zijn bemint.
3.
Wat was het dog dat u bewoog,
Tot mededoog,
En dat u oog,
Op my juyst neder viel,
My zondig snood rebel,
My zondig snood rebel,
Die niet als straffe had verdient,
Ia toorn vloek en hel.
4.
Ik was een eyge duyvels kint,
Niet waard bemint,
Met niemant vrint,
Als met den helschen geest:
Men zag in my wel ras,
Men zag in my wel ras,
Dat ik het beeld des Zatans droeg,
En hy mijn Vader was.
| |
[pagina 29]
| |
Mijn zin mijn wil mijne ziele lust,
Was niet geblust,
Nog had geen rust,
Dan in mijn vaders wil,
Zoo zondig boos en snoot,
Zoo zondig boos en snoot,
Was ik o reyn en zalig God,
Van alle goet ontbloot.
6.
Maar niet te min wanneer de tyd,
In d’eeuwigheyd,
Van God bereyd,
Om my te trekken was,
Quam hy met reyne min,
Quam hy met reyne min,
My snood vervloekte adams kindt,
Geheelijk nemen in.
7.
Zijn liefde hemel hoog en groot,
Nam my zoo snood,
In zonde dood,
Verlooren en onreijn,
Voor eeuwig tot zijn kint,
Voor eeuwig tot zijn kint,
En zedert heeft mijn hert alleen,
Als Vader hem bemint.
8.
O Vader die mijn herte ziet,
Is ’t niet geschiet,
Hebt gy my niet,
| |
[pagina 30]
| |
Gegeven uwen geest,
Die ’t kinderlijk ontzag,
Die ’t kinderlijk ontzag,
En min tot u in ’t hert ontstak,
Gelijk een kintje plag
9.
O Vader was mijn hert bereyd,
Om t’aller tijd,
Met vierigheyd,
U wil alleen te doen,
U wil en niet de mijn,
U wil en niet de mijn,
Ia laat mijn boos en eyge wil,
Geheel verbrooken zijn.
10.
Regeer my Vader als u kint,
In my verslint,
Al wat nog mint,
Het Schepsel zonder u,
Neemt gy mijn hert geheel,
Neemt gy mijn hert geheel,
En stort daar in u liefden uyt,
O God mijn zalig deel.
|
|