de grootste ghedierten voortbracht, de Zee ofte de Aerde? Dese antwoorde de Aerde, want, seyde hy, de Zee is maer een ghedeelte van de Aerde.
Den derde vraeghde hy; Welck ghediert het alderlistighste waer? dese gaf tot antwoort; Dat, dat de mensch noch noyt en heeft ghekent.
De vierde wierdt van Alexander gevraeght door wat middel, ofte op wat manier de mensch van sich selven konde een Godt maecken? dese antwoorde; wanneer hy iets doet, dat een mensch onmoghelijck is om te doen.
Aen de vyfde vraeghde de Koningh, welck het sterckste en machtighste waer, het Leven oft de Doodt? dese gaf tot antwoort, het Leven, want dat selve, seyde hy, voelt, verdraeght en lydt alle ongeluck en arbeydt, daer de Doodt het minste gevoele niet van en heeft.
Op snoode vraghen behoort oock snoodt