Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd1047. A.A.M. Stols aan J. Greshoff, 4 en 6 november 1955Guatemala, 4 Nov. '55
Beste Jan, Een viertal dagen vacantie buiten de stad en toen ineens de definitieve toestemming van Unesco voor mijn reis - waardoor ik gedwongen was tot twee dagen tijdverlies voor zes visa plus alle vliegtickets - hebben mij ervan weerhouden je te schrijven. Ik begin nu maar aan deze brief, hoewel ik hem | |
[pagina 241]
| |
waarschijnlijk morgen pas kan af maken: we krijgen vanavond bezoek van de enige fransman die we hier kennen, Charles de Chateaumorand, telg van een verarmd adelijk geslacht dat hier een generatie geleden gestrand is. Hij is een onuitputtelijke bron van inlichtingen over dit land, heeft een klein baantje bij de Fr. Ambass.Ga naar eind1 We zijn verleden week zaterdag met de nieuwe (engelse) expertGa naar eind2 in automobielen (der Unesco) en zijn gade in onze volkswagen naar Panajachel aan het meer van Atitlán gereden, vonden daar een goed hotel en we hebben er onze kwartieren opgeslagen tot dinsdag, toen we in de middag terugreden. Panajachel is een klein indianendorp met twee luxe en twee gewone hotels. In een van de gewone hadden we een ‘bungalow’. Van daar uit hebben we twee reisjes-van-een-dag gemaakt: een naar het hart van het thans nog bloeiende Maya-leven, n.l. Chichicastenango en een naar een zeer typisch indianenstadje aan het meer van Atitlan, Santiago. Beide zijn een verrukking voor het oog. Santiago heeft de mooiste meisjes, slank met rode rok tot op de blote voeten, zeer fraaie geborduurde blouses en een hoofdlint in de vorm van een ‘halo’: het lijken wel griekse godinnen, vooral als ze met een waterkruik op hun hoofd lopen. Chichicastenango is interessant vanwege de r.k. Kerk (oude spaanse), waarin de mayas tussen zwartberookte barokke altaren een mengsel van 95% maya-cultus en 5% katholicisme bedrijven - uiterst boeiend. Verder is er de markt, misschien wel de kleurigste van Guatemala. Greet's collectie is weer verrijkt met twee fraaie costuums (een uit ieder der beide plaatsen) plus nog een blouse uit Cotzal. In Panajachel ken ik een vrouw van duitse origine, die een kleine general store + benzinepomp + een klein, uiterst select museum van precolombiaanse kunst heeft. Zij is de zuster van de duitse vrouw bij wie ik in pension was vóór Greet hier kwam.Ga naar eind3 Ze verkoopt ook maya-kunst (pre-Col.), meest aardewerk en steen. Ik kocht er een schat van een oude schaal, beschilderd. Mijn collectie bestaat nu uit 3 voorwerpen uit Costa Rica (niet van goud!), twee uit Mexico (Mérida) en twee uit Guatemala. Er is - in tegenstelling met Ecuador - zéér moeilijk aan de dingen te komen, en ze zijn duur. En dan: gisteren kon ik de verleiding niet weerstaan om een jade maya collier (misschien wel ‘prehistorisch’) voor Greet te kopen. We hadden al jade-stukken voor een armband. We zullen arm aan geld in Holland aankomen doch met een fraaie collectie costuums en enkele goede voorwerpen (ook uit de spaanse tijd). Mijn reis gaat dus door: Guatemala-Mexico-Panamá-Costa Rica-Nicaragua-Honduras-San Salvador-Mexico-Guatemala. Ik denk in de loop van de volgende week te vertrekken en eind December weer thuis te zijn. Greet vliegt dan in de Kerstweek naar Mérida, waar we de maya-tempels willen bezoeken - ik vlieg daarheen uit Mexico en 1 of 2 Jan. zijn we weer ‘thuis’. | |
[pagina 242]
| |
We wonen hier in een appartementswoning van 2 kamers + keuken + badkamer. We zouden jullie zo dolgraag in Januari hier zien en zullen alles doen om jullie een onvergetelijke indruk van Guatemala te bezorgen.
6 Nov. (Zoals ik al verwachtte: 4 Nov. onderbroken en gisteren geen tijd...) We zouden werkelijk erg verdrietig zijn als de reis naar Curaçao niet doorging en [+we] jullie dus hier zouden moeten missen. Ik ga 15 Nov. per klm naar Mexico en een week later naar Panamá. Dat staat nu vast. In Januari zijn we geheel tot jullie beschikking. Houd contact met Greet! Nu over je brieven: Wat je Verzamelde Gedichten betreft, wil ik toch bij nader inzien twee uitvoeringen brengen. De eerste gebonden in de serie Bloem, Campert, Hoornik en de tweede ingenaaid en dus belangrijk goedkoper. De eerste krijgt hetzelfde omslag als Bloem, dus door Salden getekend, de tweede: een omslag naar jouw aanwijzingen. Ik ben op de eerste uitvoering gesteld vanwege het serieverband: de boekhandel bestelt b. aanb. vaak series van mijn Verz. Ged.n. De tweede wordt dan de ‘populaire’ uitgave.Ga naar eind4 Helaas kan ik me niet permitteren om in mijn afwezigheid memoires van Annie Salomons uit te geven.Ga naar eind5 Wèl, misschien, als ik er zelf bij ben. Barth is een goede verkoper, doch alleen van ‘courante’ boeken. Over de bijzondere boeken kan hij niet praten, althans niet zó dat de boekhandel koopt. Ik heb al maandenlang niets van Barth gehoord, niettegenstaande dringende brieven. Wat kan ik doen? Dat jongetje heeft allures aangenomen! En dat ik[lees:is] makkelijk als je op mijn verleden van 33 jaren kunt steunen. Ik weet wel dat hij hard werkt en een omzet haalt, doch hij schrijft me doodeenvoudig niet en ik ben volkomen machteloos... Blij te horen dat de heer van Swinderen ook hier gezant wordt. Dat betekent dan dat hij 1 × per jaar hier komt. Het zal van het (overknullige) consulaat-generaal hier afhangen of ik hem ooit te zien krijg, tenzij jij hem op mijn bestaan attent maakt. Helaas heb ik zelf Adriaan v.d.V.[een] al lang tot de voor mij onleesbaren moeten beschouwen. Hij is allerhartelijkst maar zal nooit aan mij denken, is nooit eens tot een dienstje in de nrc bereid (vroeger namen ze alles op wat ik als ‘vooraankondiging[’] instuurde) en is aartslui en zeer gearriveerd. Neen, dan verpand ik liever mijn hart aan P.H.D. (dat hèb ik trouwens al gedaan), van wie ik ook een soort Verz. Ged. (niet onder die titel) zal uitgeven.Ga naar eind6 Simone is erg lief, we zijn dol op haar en we hebben voor beiden een warm hart. Ik zal zéér gaarne een goede bloemlezing uit de korte stukken van Bert uitgeven.Ga naar eind7 Als je de keuze wilt doen, zal ik je zeer dankbaar zijn. Ik zal nooit iets | |
[pagina 243]
| |
van Bert weigeren, hoe het ook gaat. Je weet misschien dat de verkoop erg is teruggelopen doordat de nieuwe boeken bij pers (en persoonlijke smaak van boekhandel) geen succes zijn geworden. Doch ik houd er zelf veel van en ik zal er nooit een dikke buil aan vallen! Wanneer denk je de kopij gereed te kunnen hebben? Ik kan er dan rekening mee houden. Bert wil nooit 2 romans per jaar, doch dit is geen roman. Jammer dat Bert zo moe is. Hij moet zeer zeker vacantie nemen. Waarom komt hij niet eens naar ons aards paradijs? In Atitlan of Antigua, heerlijke oorden, zou hij zeker tot rust komen. De reis zal hij wel kunnen opbrengen en we zullen alles voor hem doen wat hij wenst! Ik geloof ook dat ik het, niettegenstaande alles, op den duur alleen in Parijs zou kunnen uithouden. Doch daar zal het wel nooit van komen. De opvoeding van mijn jongens vergt alles van mij, en als die voltooid is ben ik ook al over de zestig... Het mag dan zijn dat ny veel meer biedt dan Parijs en dat ze prachtig etaleren (ik zelf ben erg verrukt van hun advertenties, bv in de New Yorker), doch als je het van ideeen moet hebben, heb ik liever te doen met de volgelingen van een Malraux en zelfs met de rode jongens daar. Ja, ik moest toestemming aan de Dir. Gen. van Unesco vragen voor het lintje. We mogen als internationale ambtenaren die zaken niet aannemen. Wèl b.v. eredoctoraten van partic. universiteiten en erelidmaatschappen van academies (zodat ik dus wèl die van de Academia de Historia in 1953 kon aannemen zònder directeur-generaal[)]. Wat een inleiding bij je Verz. Ged. betreft: nòdig vind ik het niet. Aantrekkelijk zou ik alléén vinden een inleiding van Bloem of Jany, want ik voel weinig voor iets dat komt van jongeren (zelfs PHD) over jou. Het werk spreekt voor zichzelf. Je zou misschien zelf een soort ‘verantwoording’ kunnen schrijven, zoals JCB deed.Ga naar eind8 Mijn mexicaanse post is nog steeds in de maak. Het ministerie van onderwijs heeft om mij gevraagd bij Buit. Z. in Mexico, doch dit heeft nog niet om mij bij Unesco gevraagd. Dat moet ik nu in Mexico via Alfonso Reyes (ex-ambassadeur) zien te forceren.Ga naar eind9 Ik wil er dolgraag heen. We zijn ineens véél meer guatemala-gezind nu we werkelijk contact met het land hebben gekregen, en we zouden het niet erg vinden, nog een jaar langer (nà vacantie in Europa) te moeten blijven. Doch ook Mexico is als land aantrekkelijk en het volk is er vriendelijker. Hier zullen we met de neo-guatemalteken nooit echt contact krijgen. De indios zijn erg lief en schuw... Dat hebben de spanjaarden en de neo-guatemalteken op hun geweten. 19 Sept. '56 vertrekken we van hier. Of ik dan nog betaald verlof over zal hebben, weet ik niet: we snoepen er hier te veel van op. Doch ik neem dan zelf | |
[pagina 244]
| |
verlof tot 1 Jan. '57 als Unesco tenminste verlengen wil. En dan zien we wel of het Mexico of Guatemala wordt. Ik zal het omwille der financiën nog wel enige tijd moeten uithouden. Mijn reis door centraal amerika wordt weer een harde en vervelende brok, erger dan in 1953 toen ik gezelschap had van een franse ingenieur uit Genève. Na een week in Mexico ga ik een week naar Panamá (snikheet) en dan verder successievelijk de andere landen. Managua (in Nicaragua) is afgrijselijk, stinkend en warm. Tegucigalpa in Honduras is lief, klein, duur... Alleen San José in Costa Rica is nogal bewoonbaar, evenals San Salvador (al is het er meestal erg warm). Enfin, dat is allemaal op 1 Januari afgelopen en we verheugen ons voordien erg op ons tochtje naar Mexico. Onze schoonzoon zit nu in Nieuw Guinea. Eva, die haar 2e kind verwacht,Ga naar eind10 zit nu 1½ jaar eenzaam in DenHelder. Doch ze zal wel bij ons komen in DenHaag en Greet gaat wellicht eerder dan 19 Sept terug. Alfonso Reyes (een auteur van grote allure) heeft dus niet de Nobel-prijs gekregen doch een noorderling.Ga naar eind11 Reyes had hem zeker verdiend. Zo zie je maar weer. Heel veel liefs voor jullie beiden, ook van Greet, van je Sander |
|