Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd997. Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth) aan J. Greshoff, 12 februari 1955Ga naar eind1['s-Gravenhage,] 12 Februari 1955Ga naar eind2
Zeergeachte Heer Greshoff, Neemt U me niet kwalijk dat ik er nu pas toe kom om Uw brieven te beantwoorden, maar ik voelde me de laatste week nogal wat hangerig. Ik was weliswaar ten burele maar voerde practisch geen klap uit, behalve enkele langdurige conferenties (ik weet niet zo gauw een ander mooi woord ervoor) die me de das om deden. Nou gaat het wel weer, alhoewel ik nog beslist niet kan jubelen van gotgotgot wat voel ik me lekker! Ik denk dat het een gevolg van het slechte weer is, iedere keer sneeuw en regen, steeds een onbehaaglijke temperatuur en bijna nooit zon. Als er dan eens wat zon is, voel je je gewoon wat opfleuren. Met mijn Vrouw gaat het, uitgezonderd het been behoorlijk, hetzelfde geldt voor mijn Moeder en Boris. De oorzaak van het been van mijn Vrouw ligt in het feit, dat zij vroeger kinderverlamming heeft gehad. Men heeft dit wel goed onder de knie gekregen en voor een buitenstaander was het dan ook nooit bemerkbaar, dat ze het gehad heeft. Nu mijn Vrouw echter in | |
[pagina 172]
| |
verwachting isGa naar eind3 en dus alle organen sterk onder druk staan tekenen de zwaksten daarvan protest aan, in casu die van de rechterzijde. Het meest merkbare gevolg daarvan is het pijnlijke rechterbeen, dat, zwakker dan het linker het eerst geforceerd is. Overigens zal, volgens de medici, een en ander geen nadelige invloed hebben op het kinderen krijgen alszodanig, alleen zal mijn Vrouw wel tot het eind er last van blijven houden. Gelukkig gaat het haar verder goed en voelt ze zich dan ook, zij het dan met uitzondering van het lopen, zeer goed. 't Zal alleen dus nog wel een halfjaartje duren..... Nu tot Uw brieven. Inderdaad heb ik het afschuwelijk druk. Het zou nog wel gaan als die telefoon er niet was, maar b.v. gisteren ben ik, zonder overdrijving een 20 keer opgebeld. Dan kom je ook letterlijk tot niets. Wat de Atlantis-reeks betreft; de omschrijving luidt nogal ruim: Verhalen van Noord- en Zuidnederl. schrijvers. Dus het behoeven beslist niet uitsluitend novellen te zijn, en ik zou dus graag een bundeltje verhalen van U ervoor willen hebben.Ga naar eind4 Voor het najaar heb ik tot nu toe 2 bijdragen, 1 genaamd de laatste een-zaamheid door Jan Hardenberg,Ga naar eind5 een zeer rationele Orwell/Sartre achtige novelle, maar wel erg indringend geschreven. Dan van ene Bertus Meyer Een Bekentenis.Ga naar eind6 Een heel typisch, laat-romantisch verhaal. In bepaalde dingen doet hij me aan Gijsen denken en, merkwaardige combinatie, Edg.A.Poe. Ik heb het met ademloze spanning gelezen, alhoewel ik nog steeds niet weet, of het nu ‘litteratuur’ is of niet. De Herinneringen van Annie Salomons verschijnen in Maatstaf, meen ik. In dat geval zal Bert Bakker ze wel zelf willen houden. Ik heb er een paar van gelezen, o.a. Couperus en voorts nog over iemand, maar ik weet niet meer wie. Ik vind ze erg aardig. Ik zal er dan ook de Heer Stols over schrijven.Ga naar eind7 Dan Sprookje van Marianne Philips ken ik niet. Als het bij Bruna is verschenen zal ik wel weinig kans maken, tenzij de rechten weer terug zijn gekomen bij de Erven.Ga naar eind8 Tussen de Heren Bruna en Stols bestaat een grote animositeit, althans van de kant van Bruna, die erg oneerlijk optreedt, hetgeen ik kan staven, vanwege Clare Lennart.Ga naar eind9 Maar ik zal eens zien dat boekje te pakken te krijgen en het adres van die Erven. Mijnheer Teste ken ik niet, ik zal dhr Stols eens vragen waar het staat. Een bloemlezing van gedichten van Is.Q. lijkt me niet kwaad, maar dan niet in de Atlantisreeks.Ga naar eind10 De Atl. reeks lijkt mij het beste bestemd voor proza. Iets anders is over de steden, maar ook daarvoor zou ik dan een andere reeks maken, b.v. De Lof der Steden.Ga naar eind11 (of een betere titel). Atl. verschijnt n.l. in een uniforme uitgave, en het omslag lijkt mij voor stedenboekjes niet zo geslaagd. Dat zou iets traditioneler moeten zijn, b.v. van de 4 steden de kenmerkende kerktoren in schets. Utrecht de Dom, dh de St Jacobskerk, Rotterdam de St Laurens en Amsterdam de Wester b.v. In een aardige, moderne schets. De grote moeilijkheid is natuurlijk, waar haal ik de | |
[pagina 173]
| |
stof vandaan, want daar moet je toch wel verdraaid goed [+voor] in de litt. thuis zijn, om wat behoorlijks te brengen. Of ik zou stedelijke specialisten moeten inschakelen. Maar wie? Voor Utrecht waarschijnlijk Clare Lennart. Voor Rotterdam dr Kossmann?Ga naar eind12 De Gijsenwerken gaan onderweg en zullen U dra bereiken.Ga naar eind13 Het boek van Suarès ken ik niet.Ga naar eind14 Moet ik het lezen? Gaat het over Italie? Dan heeft het direct mijn volle belangstelling. Het boekje van GeersGa naar eind15 zond ik U per cb en per expresse direct na ontvangst van Uw brief toe en moet derhalve in Uw bezit wezen. Het doet me genoegen dat U de oudste Zoon al hebt ontvangen. (Ik ben nog steeds geen goed typer, vergeeft U mij dus de vele misslagen). Wilt U het s.v.p. lezen en mij Uw mening geven? Ik ben erg benieuwd hoe U het vindt, ik vind het zelf niet zijn beste boek, alhoewel er enkele zeer goede passages in voorkomen. Als Gijsen gauw corrigeert kan het misschien nog eind Maart verschijnen. Wilt U mij alsjeblieft een groot plezier doen? Gijsen weigert een flaptekst te schrijven. Ik voel mij daartoe beslist niet capabel. Kunt U mij iets bruikbaars opleveren?Ga naar eind16 Ik weet niet wie het anders moet doen, de goede Heer Stols kan ik hier moeilijk om lastig vallen. En voor welhaast iedereen ben ik ertoe in staat, doch aan Gijsen waag ik mij niet. Ik ben veel te bang dat ik essentiele dingen over het hoofd zie of verkeerd interpreteer. Zoudt U er kans toe zien? Uw verz. werken heb ik besteld, ik neem aan dat ik ze tegen de gebruikelijke uitgeverskorting van 40/20 krijg, dus een stuk boven de auteurskorting. Als ik ze heb reik ik ze persoonlijk met brief aan. De kosten verrekenen we dan wel eens met een of ander honorarium of andere kosten, tenzij U natuurlijk op betaling staat. Uw Gijsenboekje zie ik ook graag voor de Atlantis tegemoet, wanneer er foto's inkomen geeft U wel op, waar. Het boekje van René Goris lijkt me ook erg aardig, alhoewel ik het niet ken, maar ik moet zorgen, dat er niet teveel van het goede komt. Of ik zou beide deeltjes in een moeten brengen, maar dan zal de prijs niet meer 1.90 kunnen zijn, neem ik aan tenminste, en zou het dus geen Atl. deeltje kunnen worden. 2 apart in een aanbieding lijkt me niet verstandig (commercieel). Gaarne Uw mening.Ga naar eind17 Met onverholen genoegen heb ik stukje over Martin gelezen.Ga naar eind18 Het toeval wilde n.l. dat ik in de gelegenheid was nu mijn kersverse mening aan de Uwe te toetsen. Enige weken geleden ontmoette ik hem n.l. Clare Lennart moest hem toen voor een artikel geloof ik hebben en ik had beloofd haar om een bepaalde tijd bij hem af te halen. Van meet af vond ik de man een kwibus[,] een opschepper en een querulant. De ontvangst ging als volgt: Binnenkomen, voorstellen [,] kamer in. Mevr. Lennart en Hr en Mevr, Martin in gemakkelijke ‘luie’ zetels, J.P. op een ongemakkelijke hoge stoel. Taartjes recht voor me, | |
[pagina 174]
| |
(waar ik niets van kreeg), de heer M. naast mij met een echte mannelijke oogopslag vragende ‘Zo zo, bent U nou Meneer Barth, tja tja, hoe maakt Sander(!) het, zit ie weer bij de Indianen in Ecuador of hoe heet dat ook weer (even goed laten voelen jongmens hoe onze relaties zijn). Dan met een vriendelijke blik naar Lenn. Och ja, Sander en ik zijn goede vrienden, ziet U. Een alleraardigste man en een groot uitgever. Even stilte. Daarna, zich met een sierlijk gebaar uit zijn stoel verheffende, wijzende op zijn hond, ‘Ach, die Peter, hij is zo dom, doch heeft een stamboom van hier tot gunder’ Dan, in bedachtzame pas naar zijn kast slenterende omvatte hij een tiental in gruwelijk blauw leder gestoken boeken en zei plechtig ‘deze boeken nu vertegenwoordigen 200.000 boeken in meer dan 10 talen’ waarop mevr. Martin steunend zei, zo voeren nu de Finse uitgevers zijn boeken uit.Ga naar eind19 Waarop mevr. Lennart, die met en rood hoofd in haar stoel verscholen zat, en het verhaaltje waarschijnlijk reeds kende, mij toelichtte welke die 10 talen waren. Voorts werd ik in deze volgorde vergast op een schets van zijn gevechten met talloze uitgevers (een ervan in Duitsland had hem bijna het honorarium van 20.000 exx door de neus geboort,Ga naar eind20 doch hij had er nog net een stokje voor kunnen steken, zijn uitgever was net vanmorgen bij hem geweest met een brief op het bureau aldaar getypt met verzoek dat te willen typen, och ja, die goeie Loot doet zoveel voor me, een beste manGa naar eind21), een Noorse uitgeverGa naar eind22 had hem die Mercedes afhandig gemaakt die buiten stond, ja, die vent betaalde maar niet enz. Onmiddellijk daarna schakelde hij over op het vrolijke avondje dat hij gehouden had, en waarop Bloem hem had toegefluisterd hm hm hm, en Cees LaseurGa naar eind23 met Paul Steenbergen zo geanimeerd hadden zitten praten, doch het mannetje van Elsevier dat er wasGa naar eind24 en een stukje van het avondje had willen schrijven had hij maar weggestuurd want och, het was nu maar een privé-avondje en al die publiciteit kon hem toch niets schelen (nu komt het) hij had zijn uitgever verboden zijn boeken aan de critici te sturen, want die akelige mensen kregen dan maar gratis een boek en wat heb je eraan, laat die arme uitgever die exx toch verkopen, dan hebben we er allebei wat aan, want je schiet er niets mee op, al die kritiek heeft toch immers niets om het lijf. Dubois was ook op dat avondje maar ik zei toch maar tegen Loot, je geeft hem ook niets, want het is wel een aardige vent, maar dat laatste stukje wat hij geschreven heeft over mijn boek was toch zo nietszeggend,Ga naar eind25 je hebt er niets aan. Voorzichtig interrumpeerde ik, dat b.v. aan de boeken van Gijsen en Lennart herself toch wel voldoende en goede aandacht besteed werd, doch ‘nee, U ziet het niet goed, die critiek is toch niets, en ik verkoop toch oplàgen!’ Ai, ai die druiven..... Hiermede was zo'n beetje de kous af, en konden we gaan. U zult denken wat een ouwe kletskous, maar ik wou dat U het in practijke had meegemaakt. Wat een rotvent (slechts dit goed Hollandse woord is in staat om mijn gevoelens het meest juiste uit te drukken) en wat een stakker. Onsterfelijk | |
[pagina 175]
| |
Circulaire door J.-P. Barth voor de bloemlezing Dichtersomnibus
1955, december 1954.
Omslag van de Atlantisreeks, 1954.
Greshoff (links) en Conrad Kickert in diens atelier voor het door hem geschilderde
portret van Greshoff, Parijs, 1 juni 1955.
| |
[pagina 176]
| |
belachelijk maakte de man zich van het eerste zinnetje tot het laatste toe, en dat tegenover iemand die zo'n jaar of 35 jonger is. Ik ben anders nooit zo gauw om mijn mening omtrent iemand anders te verkondigen, maar hij vormt een uitzondering op die regel. Enfin, Clare Lennart was het roerend met me eens. Daarom deed me Uw stukje zo goed, omdat het zo to the point was en ik precies maar nog veel scherper die mening had. En toch heb ik medelijden met de man. Hoe graag zou hij slechts 2000 exx verkopen maar in het Gouden Boek vermeld staan met briljanten onderstreept. Vaak is het nu eenmaal zo, dat grote verkopen en litt. aanvaardbare inhoud elkaar niet dekken, laat ie blij zijn dat hij tenminste verdient, alhoewel hij het misschien niet eens nodig heeft. Zeg dan niets omtrent het uitblijven van het ideële succes of betreur het eerlijk, maar doe niet zo gek en schep niet zo op t.o. een vertegenwoordiger van de ‘litt’ uitgeverij Stols. Het zij zo, en U weet dat ook weer. Verder momenteel geen nieuws. U ziet, stof voor een langdurige lecture, ik zie gaarne Uw reacties omtrent een of ander tegemoet! Met hartelijke groeten, mede namens Joschka, mijn Moeder en Boris (op Zonen feestdagen Gozewijn, overigens ook wel Tjummelebum), en gaarne ook aan Mevrouw Greshoff, Uw J.P. Barth |
|