Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd974. J. en A. Greshoff aan A.A.M. Stols, 26 juni 1954Ga naar eind12[:6]Juni 1954
Mijn beste Sander, Zoojuist kreeg ik een brief van Nini, die mij vertelde van jullie ontmoeting ter gelegenheid van Noor's ontvangst.Ga naar eind2 Wij kennen elkaar nu meer dan dertig jaar. En dan lijkt het mij dat misverstanden niet meer voor [:mo]gen komen! Het is wel eens mogelijk dat, door een samenloop van omstandigheden een briefwisseling een vertraagd tempo aanneemt. Maar dat mag toch werkelijk onder zulke oude, goede vrienden geen aanleiding geven tot boosheden of verwijderingen! Ik heb van het begin van het jaar akelig gezanikt met de zenuwtjes, daarna stond ik voor een afgrijselijke achterstand (die nog niet geheel bij is), dan had ik, als ik 8 u achter mijn schrijftafel gezeten had, niet altijd meer d[:e] moed en de lust wederom de penhouder ter hand te nemen. Dit alles is iets doodgewoons, dat jou en mij en een ieder overkomen kan. Ik heb niets tegen je, ik kàn niets tegen je hebben, ik zou niet weten wat ik tegen je zoù kùnnen hebben. Mijn genegenheid en die van mijn gade voor Greet en jezelf is geen 1/10 grein verminderd, zou niet kunnen verminderen. Mijn verleden bewijst dat het nìet mijn gewoonte is ‘vrienden te laten vallen’ (Margaretha dixit) Ik weet maar een geval en dat had bijzondere redenen, geheel buiten mij liggende: J.v. Kr.Ga naar eind3 | |||||||
[pagina 149]
| |||||||
Ik zou doodongelukkig zijn als mijn vrienden Stols om een of andere reden uit ons leven vielen. Bovendien zijn, op grond van onze aanteekeningen, zoowel Aty als ik ervan overtuigd dat zij de laatste brief aan Greet schreef en ik de laatste aan jou.
ik antw. je maar hoorde sedert April taal noch teeken Men kan dat entre amis niet zoo precies tegenover elkander afwegen! Dat is ook in het geheel niet mijn bedoeling Ik had je best eenige malen kunnen schrijven, zonder iets van jou gehoord te hebben. Maar ik liet mij leiden door de luiheid. Alleen ligt de schuld niet zóó uitsluitend bij mij als je deed uitkomen. Want ik heb in el[:k ge] val nu ruim 2½ maand niets van jou gehoord! Hoe dit ook zij. De[:ze] onregelmatige briefschrijverij heeft niets hoegenaamd te doen met onze vriendschap voor jou, onze liefde voor Greet. Wij verheugen ons juist zoo over het weerzien. Wij komen 21 Dec. 54 aan (Parkhotel Amst) Men moet misverstanden onmiddelijk de kop indrukken, het zijn ondieren. Ik lig met een licht griepje op mijn divan, niet: met een licht grietje Hoop morgen weer uit te kunnen. Ik heb hier ‘De Oudste Zoon’, door Aty hoogelijk bewonderd. Ik lees het dit weekend. Heel veel goeds en liefs voor beide Geheel je Aty en Jan |
|