Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
973. Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth) aan J. Greshoff, 23 april 1954Ga naar eind1['s-Gravenhage,] 23/4/54
Zeergeachte Heer Greshoff, Jammer genoeg heb ik geruime tijd niet meer van U gehoord, en U niet van mij. Van Uw kant, hoorde ik, was een inzinking de schuld van het stilzwijgen, van mijn kant een ongelukkige samenloop van omstandigheden in mijn familie. Eind vorig jaar bleek mijn Moeder een ernstige operatie te moeten ondergaan, die, naar het zich laat aanzien, goed verlopen is, echter moet ze regelmatig onder contrôle blijven om een verder voort woekeren van de gevreesde ziekte tijdig te kunnen ondervangen. In Februari dit jaar werd mijn Grootmoeder plotseling ziek en overleed na 2 dagen.Ga naar eind2 Dit heeft me zeer aangegrepen, omdat mijn jeugd door mijn Grootouders bepaald werd. Mijn Grootmoeder woonde bij ons in en was het middelpunt van de familie en vooral van ons gezin. Vooral, omdat uit niets bleek dat er ziekte zou zijn en uit de betrekkelijk lage leeftijd (75 jaar) en doordat ze zeer helder van geest was, kwam deze slag zeer onverwacht. Nu ben ik er weer aan gewend, hoewel het wel wat veel was achterelkaar. In middels ben ik weer hard aan de studie geslagen; doe eind dezer maand een tentamen, eind volgende maand de laatste en zal waarschijnlijk, als alles goed gaat, eind Juni /half Juli het slotexamen doen. Het zal me een genoegen zijn mijn interesse voor de andere takken van wetenschappen te kunnen nagaan. Zo ben ik ook een groot liefhebber [xxx] in muziek, ook in geschiedenis en archeologie. Wie weet kan ik daar dan weer eens, zonder de voortdurende dwang tot examens, wat verder aan gaan doen. Mijn werkzaamheden bij Stols-uitgeverij lopen circa eind Mei af. Tegen die tijd hoop ik mijn deel van de administratie geheel gereed te hebben. Dit is geen gevolg van oneenigheid of verschil van mening, doch zuiver uit de constellatie van [xxx] voortvloeiende, hetgeen ik reeds lang te voren zag aankomen. De uitgeverij is nu eenmaal te klein om ons 2en een redelijk bestaan te verschaffen + een werkverdeling die voor beiden aanvaardbaar is en aangezien dhr Stols nu eenmaal de eigenaar van zijn zaak is, is het niet meer dan billijk, dat hij het beste voor zich reserveert. Bovendien gaat de animo ervoor mij ook wel wat af, daar al mijn ‘vriendjes’ waar ik getrouw voor geijverd en geploeterd heb, zich nu mijner niet meer herinneren. Hetgeen ik vooruit ook zag aankomen, en wat [+mij] de naam als cynicus deed geven. Helaas een correcte. Ik hoop een baan in Zuid-Afrika te kunnen vinden, vooral omdat ik aan het | |
[pagina 148]
| |
klimaat in Nederland langzaam maar zeker te gronde zal gaan. Mijn goede vriend Gerrit Bakker is niet van zins me ook maar ergens mee behulpzaam te zijn, uit zakelijke overwegingen, naar hetgeen ik begrepen heb. Een zeer loffelijk en [xxx] standpunt; moge dit mij ook eens gegeven zijn ooit zakelijk te kunnen handelen, het zal me materieel zeker ten goede komen. Misschien dat U me raadgevingen kunt geven? Wie kan ik schrijven, wat kan ik doen? Ik zou het erg prettig vinden wanneer U me zoudt schrijven en me vertellen zoudt, hoe het U gaat en of ik U ergens mee van dienst kan zijn. Las U reeds Lampo: Terugkeer naar Atlantis en Lennart Stad met Roze Huizen? Zo ja, wat vindt U er van? Ik persoonlijk vind Lampo een voortreffelijk schrijver en uitstekend prozaïst. Wanneer 't wat [xxx] zal zijn en zijn werk meer gerijpt, zal hij in menig opzicht een waardig opvolger van Gijsen zijn! Hoor ik spoedig van U? Met beleefde groeten, mede [xxx] aan Uw Vrouw, Uw J.P. Barth |