Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

936. J. en A. Greshoff aan A.A.M. Stols, 16 februari 1953¹

16 februari 1953

Beste Sander,

Even een kort bericht om je de goede ontvangst van Exil te melden en je recht hartelijk te danken voor de moeite welke je je gegeven hebt. Met je voorschriften zal ik rekening houden. Overdrukken zal wel gaan, denk ik.

Proefschrift D.O. verschijnt pas over 14 dagen.² Zal zien wat ik bereiken kan. De Nas. Pers is weinig scheutig tegenwoordig.

Standpunte nr. 15-25 zìjn verzonden, maar drukwerk gáát langzaam.

Toch raar van Flaes.³

Joachim is niet korter dan Agnes.⁴

Ik verfoei die grove boel van Cantré.⁵

Neen, van Berts moeder wist ik niets.⁶

30 Juni weg uit Quito. En wat dan??? Iets blinkends aan de horizon??

Heerlijk reis vooruitzicht!

Wij gaan 1 Oct naar Koffiefontein! Waar LeRoux de min v. landbouw een groote ‘plaats’ heeft.⁷

En dan 1 Nov. van daar naar Oranjehof bij de Van den Bergs logeeren.

Gerrit ligt nu voor de derde maal in het ziekenhuis. Toestand bevredigend. Maar hij kan zijn Europeesche reis niet maken.

Spoedig meer. Ik moet n.l. de stad in om een telegr[+am] te zenden aan Het Vaderland, waar een aantal Kronieken van mij blijkbaar weggeraakt zijn

Spoedig iets meer

Veel, veel dank

En nog veel meer dan veel liefs voor Greet en jezelf

van geheel je

Aty-en Jan

Quarry Hill off Kloofnek R^d

1 Geschreven op briefpapier van ‘De Grashof’, Kaapstad k.p.

2 In januari had D.J. Opperman de eerste exemplaren van Digters van Dertig van de uitgever ontvangen. Hij stuurde direct exemplaren aan de dichters over wie hij had geschreven en aan anderen die hem bij het schrijven hadden geholpen. Op 17 februari zou Greshoff hem bedanken voor de toezending van een exemplaar. (Zie J.C. Kannemeyer, D.J. Opperman, 'n Biografie, Kaapstad 1986, p. 224-225.)

3 Greshoff doelde op de verschijning van de novellenbundel De meester van Laërtes bij Em. Querido's Uitgeversmaatschappij.

4 Het boek van Joachim van Babylon omvatte 170 bedrukte bladzijden bij een bladspiegel van 8 × 13,5 cm; de tekst was gezet uit corps 13. Klaaglied om Agnes omvatte 175 bedrukte bladzijden bij een bladspiegel van 9 × 15,5 cm; de tekst was gezet uit corps 14.

5 In 1948 was er sprake van geweest dat Jozef Cantré op verzoek van Marnix Gijsen Telemachus in het dorp zou illustreren. Ook is in 1949 overwogen dat Cantré De man van overmorgen zou illustreren. Ten slotte had Gijsen in 1951 aan Stols gevraagd Cantré Klaaglied om Agnes te laten illustreren.
In een ongedateerde brief schreef Gijsen, waarschijnlijk over laatstgenoemde roman, aan Cantré: ‘Ik hoorde van Jan Greshoff die hier een paar weken geleden toekwam dat Stols niet accoord ging met je project voor mijn boek. Ik heb er natuurlijk geen oordeel over maar heb er wel spijt van.’ (Nederlands Letterkundig Museum, collectie-Goris, sign. g 586 b 1.) En in een brief van 21 juli 1951 schreef Gijsen onder meer over Stols: ‘[...] heeft allerlei gekke ideeen op dat stuk en gelooft tenslotte alleen in typographie.’ (Geciteerd naar prijscat. De Librije (Antwerpen) nr. 84 (mei 1992), item 11.)
Geen van de genoemde romans is uiteindelijk door Cantré geïllustreerd. (Zie br.717 n.5, br.794 n.2, en br.852 n.3.)
Kennelijk doelde Greshoff op dit moment op de luxe-uitgave van Het boek van Joachim van Babylon waarover gedelibereerd werd. Mogelijk is er een brief verloren gegaan, want uitsluitend de naam van Oscar Jespers was in dit verband gevallen.
Greshoffs afwijzende oordeel over het werk van Jozef Cantré (1890-1957) is enigszins verbazingwekkend, omdat hij in oktober 1933 een gehele aflevering van De Vrije Bladen had gevuld met een enthousiast essay over Jozef Cantré, houtsnijder.

6 Zie br.934 n.12.

7 S.P. Le Roux was de vader van Greshoffs vriend Etienne Leroux, die sinds 1948 op het familielandgoed Janee woonde.