Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd879. A.A.M. Stols aan J. Greshoff, 11 maart 1952Quito, 11 Maart 1952
Beste Jan, Je brief van 26/2 (met die van Aty aan Greet) moest even op antwoord wachten, o.a. door hier nog al eens voorkomende ingewandstoornis. Ik ben veel magerder dan in n.y., waar ik na de heerlijke Parijse tijd dik aankwam. Greet heeft zich de dood van haar vader erg aangetrokken, vooral ook door het mach teloze gevoel, niets voor haar vader te hebben kunnen doen. Dagenlang heeft hij, verlamd, naar haar foto liggen kijken... Nu moet er een oplossing voor Greets moeder worden gevonden, die met veel minder dan het voormalige gezamenlijke inkomen moet toekomen. Zij wil zolang mogelijk in het flat blijven (wat op den duur toch niet kan) en nu Eva deze maand nog (over 14 dagen, hopen wij) naar Quito vertrekt, heeft zij gevraagd of Sander bij haar komt wonen. Hij heeft toegestemd, maar wij vinden het verre van ideaal, de jongen verliest contact met zijn Leidse milieu, waar hij zijn vrienden en een allergezelligste kamer heeft. Enfin, van hieruit kunnen we er erg weinig aan doen, niet meer dan hem wijzen op wat hij zal gaan missen. Aan de andere kant is het nooit kwaad als je eens leert je voor een ander op te offeren. Maar we vinden het een zwáár offer. Je vraagt naar de opheffing van het peil van het minder-ontwikkelde equatoriaanse volk. De zaak is (in veel erger mate dan in Z. Afrika) - wat mijn vak betreft - dat zij bepaald technici nodig hebben om de lieden te leren met de machines om te gaan en om te leren, drukwerk behoorlijk te verzorgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Originele denkers zijn de equatorianen niet, ze leren niet denken. Doch op den duur imiteren ze perfect (goede kleermakers, goede schoenmakers) net als de chinezen in Indië. Nu zijn de meeste installaties hier bovendien òf erg verouderd òf onvolledig (b.v. geen enkele naaimachine om te brocheren, geen goede snijmachines, geen behoorlijke linotype matrijzen - monotypes zijn er niet). Bovendien zijn alle drukkerijen opgesteld in walgelijke, onverlichte schuren. Het Colegio Central Técnico moet worden gemaakt tot een Centro de Demonstración de Educación Técnico, liefst voor heel Zuid Amerika.... een taak voor jaren. Ik heb mij nu in verbinding gesteld met de uno, via prof. Deperon (belg van origine, sinds 1924 prof in Amerika) hoofd van de uno in Quito, en heb zijn medewerking verkregen voor het aanvragen van materiaal (pers, linotype, monotype enz. enz.). Lukt dit, dan kan ik wat tot stand brengen. Nu, met een Linotype uit 1900, een pers van 50 en een van 60 jaar, wat oude handletter en een nieuw klein degelpersje denk ik er niet aan, met onderwijs (zelfs met instructie van de z.g. professoren) te beginnen. Wat ik heb kunnen bereiken is, dat al de 7 lokalen van mijn afdeling van de vloer tot en met de zoldering keurig gerestaureerd en geverfd zijn zodat de ‘omgeving’ er is. Intussen schrijf ik rapporten over andere drukkerijen (Ministerie v. Onderwijs, Universiteitspers enz). Gelukkig is er een amerikaan, als expert van de uno, uit Washington gekomen (van de Government Printing Office), een aardige jonkman met veel technische kennis, zodat ik hem de Staatsdrukkerij (al even rot) kan overlaten. Wij zullen een team vormen. Zes dagen geleden arriveerde hier een brit, die in Johannesburg een technische school leidde. Hij heeft 1 jaar verlof om hier met ons team te werken. Geschikte man: Arthur Canney. Had het hier erg te kwaad, en logeert sinds vanmiddag bij ons, totdat Eva komt. Wij zullen hem opfixen en tot de mysteriën des quitonesen levens inwijden. Ons Unesco-ilo-team bestaat nu uit 7 lieden: twee franse ingenieurs, twee amerikaanse onderwijslieden, een mexicander, de brit uit Johannesburg, en ik. Van de 100 erkende poëten ken ik er tot nu toe nog geen enkele. De ministers zijn enigszins bijgewerkt, doch spreken (soms) een beetje gebroken engels... Mijn collectie pre-colombiaans en koloniaal spaans breidt zich door gebrek aan financiën, helaas niet uit. Doch ik bezit reeds 4 fragmentjes van een Inca tempel en wat Inca-potterijen. Aantrekkelijk borduurwerk is [+er] in Ecuador niet. Er zijn mooie barokke heiligen, doch erg duur. Het zilver is barbaars leelijk; moet in Peru erg mooi zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over de waarde der boekenproductie heb ik nog geen inzicht. Literaire informaties schijnen hier onbekend te zijn. Ze schrijven wel dergelijke over Mexico en Spanje... Wat hier gedrukt wordt (behalve in de Casa de la Cultura) is ver beneden ieder denkbaar typografisch peil. Aan een dagboek ben ik nog niet toegekomen... Helaas zien we hier geen buitenlandse bladen. ‘Arts’Ga naar eind1 ontvang ik met veel vertraging. We blijven een beetje ‘bij’ door ‘Time’ en... ‘Elsevier’ (waarvoor ik 2 stukken schreef. Of ze ze ooit opnemen? Ik signeerde niet vanwege Unesco).Ga naar eind2 Ik mis hier verdomd erg een club, een terras, een stamcafé. Misschien kan ik lid van de Rotary Club worden (als oud-president in Maastricht), terrassen zijn er niet, en als Greet en ik elkaar in de stad ontmoeten, drinken we thee in de Wonderbar(!) een instituut met radiomuziek, doch goede consumptie. Behalve de bioscoop (met wat voor films!) hier geen uitgang; het theater is nog in de reparatie. We hebben enkele genoeglijke kennissen, en zoeken ons genoegen verder thuis, met veel te weinig boeken en tijdschriften (stuur eens een specimen van een goed litt. ital. week en / of maandblad). Eva zal zeker afleiding geven. Gezellig dat de Nijkerks bij jullie komen. We waren erg blij, hen op ons afscheid te hebben gehad. Stuur vooral Vleespotten!!! Ik moet nu aan het reis-ex beginnen. En ik moet alles eerst nalezen. ‘Agnes’Ga naar eind3 en ‘Serenade uit de Verte’ worden herdrukt! Ook ‘Atonaal’ (1000 ex verkocht). Er zit wel wat leven in de brouwerij der jongste dichters. Hierbij zeer confidentieel een staatje van wat er boven de 100 ex uit mijn fonds in 1951 werd verkocht. Tot lering en vermaak. Heel veel liefs voor Aty en de Malan's van Sander
1951 (zonder export naar België) alleen titels, waarvan 100 of meer verkocht. Je zult zien dat vele bekenden (v.Nijlen, Hendrik de Vries, Aafjes, vele titels van Boer, Jany, Jan v.Nijlen [sic], Rilke, Schwob, Vercors, v. Eyck, Keuls, Campert, Hoornik, Boutens, enz. enz.) de 100 per jaar niet halen... Ziehier dus:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verder geen enkele (ook geen nieuwe bundel v. jongeren) boven de 100!! Michel van der Plas spant de kroon (helaas niet in toon). Jammer dat het boekjes van een riks zijn. 33 titels ‘waar ik iets aan heb’ Mijn fondslijst telt 230 titels ± 200 dienen ter decoratie en tot verlies van geld en winst in aanzien. Het is een dúúr vak! |
|