Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

855. A.A.M. Stols aan J. Greshoff, 28 september 1951

Den Haag 28-9-1951

Beste Jan,

Dank je zeer voor het artikel over ‘Klaaglied om Agnes’. Moet ik het doorgeven aan Het Vaderland of is het voor mij?¹

En dan verder het groote nieuws:

Ik ben benoemd in Ecuador!

Gisteren kwam het telegram. Vandaag antwoordde ik, dat ik bereid ben in November te vertrekken. Ik wacht nu verder bericht van Unesco.

Er moet nu heel veel geregeld worden:

De jongens gaan beiden in Leiden wonen (apart).

Eva blijft nog een flinke poos in Washington (zij zou Goris weer zo graag ontmoeten)

Wij willen ons huis gemeubeld verhuren voor 2 jaar (niet aan een diplomaatje: volgens Flaes - die hier drie avonden bij ons was om met mij zijn vertaling van St John Perse door te nemen² - vernielen en verbranden de gasten alles)

Mijn exploitatie-contract met Elsevier wordt voor 2 jaar verlengd (ik kon geen 1^e klas vertegenwoordiger vinden, dus kon ik ook de exploitatie niet aan het Centraal Boekhuis overlaten). Ik kies de manuscripten, zij fabriceren voor mijn rekening naar mijn lay-outs of die van Salden of zo, zij verkopen en propageren enz. (Tussen haakjes: een zorg minder; kost wel veel, maar alles is in goede handen)³

1 Zie br.853 n.2.

2 De vertaling door F.C. Terborgh van Exil van Saint-John Perse zou onder de titel Ballingschap worden gepubliceerd in Standpunte 8 (1954) 4 (juni 1954), p. 2-10. Terborghs vertaling zou in december 1962 bij L.J.C. Boucher te 's-Gravenhage in boekvorm verschijnen.

3 Op 23 oktober zou Stols een circulaire aan zijn relaties rondzenden: ‘Zoals U waarschijnlijk reeds bekend is, verlaat ik begin November voor enige tijd ons land met een opdracht van de u.n.e.s.c.o. De korte tijd van voorbereiding heeft het mij tot mijn spijt niet mogelijk gemaakt, van eenieder persoonlijk afscheid te nemen en eenieder, die daar belang bij heeft, op de hoogte te stellen van de gang van zaken in mijn uitgeverij. Mijn afwezigheid is, zoals ik reeds hierboven mededeelde, slechts een tijdelijke. Mijn kantoor blijft gevestigd Johannes Bildersstraat 8, 's-Gravenhage, doch het is gewenst alle correspondentie, welke in normale omstandigheden aan dit adres werd gericht, tijdens mijn afwezigheid te richten tot de heer J.P. Barth, Pieter Langendijkstraat 46, 's-Gravenhage, die aldaar mijn administratie voert. U adressere liefst: “Uitgeverij A.A.M. Stols, ter attentie van de heer J.P. Barth”. De heer Barth belast zich met het onderhouden van contact met mij, totdat ik U t.z.t. van mijn nieuw adres in kennis heb gesteld. De leiding der uitgeverij blijft bij mij berusten. Zakelijk is het voor U van belang te weten, dat alleen tekeningsbevoegdheid bezitten mijn gevolmachtigden, de Heren P. van Eck, Merellaan 34, Aerdenhout en C.G.M. Formijne, candidaat-notaris, Laan van Leeuwesteyn 6, Voorburg, z.h. Alle financiële transacties, zoals het betalen van crediteuren (waaronder de royalty-afrekeningen met de auteurs), zullen op normale wijze namens mij door de Heer P. van Eck worden afgewikkeld. Gegevens aan auteurs omtrent de aantallen der verkochte exemplaren worden via mijn administratie-kantoor te 's-Gravenhage (Pieter Langendijkstraat 46) verstrekt door de Heer P. van Eck. De uitgeverij wordt zonder onderbreking voortgezet, en ik bepaal zelf wat er wordt uitgegeven. Gaarne zie ik manuscripten, via de Heer J.P. Barth, tegemoet. Deze zorgt voor doorzending. De productie geschiedt als voorheen voor mijn rekening, in nauwe samenwerking met de Heer J.P.A. van Ingen, Postjeskade 189^II, Amsterdam-West. Mijn herfstaanbieding 1951 is in volle gang; het lenteprogramma 1952 is voor het grootste deel reeds vastgesteld en in bewerking. Er behoeft in de voortgang onzer relaties geen stagnatie op te treden. Wie mij thans op korte termijn wenst te bereiken richte zijn brieven p/a Consulaat der Nederlanden te Quito (Ecuador), waar ik kort na 10 November hoop aan te komen. Voor de goede orde wijs ik er nog op, dat mijn kantooradres 71 van Blankenburgstraat, 's-Gravenhage, reeds op 1 September van dit jaar is vervallen.[...].’
Zowel P. van Eck als J.P.A. van Ingen waren werkzaam bij Elsevier. Het getuigt van enige naïveteit dat Stols in zijn circulaire dit feit wél probeert te maskeren door het noemen van hun huisadressen, maar tevens ook aan het slot van de circulaire hun telefoonnummers bij Elsevier verstrekt.

[p. 275]

Ik verkoop het wagentje (liefhebber: van Heusden)

Hoe de reisroute zal worden, weet ik niet. Zou Ecuador of Unesco omweg over n.y. en Washington betalen? Zal wel blijken.

Deel dit ook aan Goris mede namens mij. De hoofdzaak is: dat ik alleen prima manuscripten uitgeef, zonder redelijke kans op verlies.

Ik reken vast op Goris, Lennart en mijn trouwe min of meer verkoopbare dichters (JCB-ARH-Michel v.d. Plas) + enkele wetenschapslieden.

De uitgeverij moet blijven draaien, want ik moet er over 2 jaar op kunnen terugvallen.

Je begrijpt dat Greet en ik er vol van zijn. Vandaag telegrafeerde ik acceptatie en vroeg inlichtingen over contract, reis, assuranties &d.

Dit voor vandaag.

Hoe hebben jullie het in n.y.?

Mochten we elkaar dáár eens ontmoeten...

Heel veel liefs, ook van Greet mede voor Aty, van

je

Sander