Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

[p. 263]

844. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 22 januari 1951

22 Jan. 1951

Beste Sander,

Nu zit ik in een bedonderd parket.

Eenerzijds vind ik het onprettig en ongepast me met je zaken te bemoeien, anderzijds acht ik het vriendenplicht je te waarschuwen.

Neem het mij dus niet kwalijk als ik je meld dat Goris zijn verhouding met jou niet geheel bevredigend vindt. Ik acht het een belang voor je om je verbinding met een schrijver van belang als hij ìs vooral niet te verliezen en zéker niet op een onprettige wijze.¹

Hij beklaagt zich, gelukkig nog in gematigde en vriendschappelijke termen, over moeilijkheden en vooral over uitstel. Je weet hoe spoedig zulke dingen iemand kunnen beginnen te prikkelen en dan heb je het gedonder in de glazen.

Ik zou niet graag willen dat je G verloor en ik wensch je het éclat niet toe, dat daar natuurlijk mede gepaard zou gaan.

Van hier verder niets nieuws.

Ik reken er op dat je deze brief zult opvatten zooals hij geschreven werd: buiten Goris' voorkennis, alléén om je van dienst te zijn, door je in staat te stellen erger te voorkomen.

Met héél veel goeds en liefs

van huis tot huis, als immer

steeds je

Jan

1 Een dergelijke brief van Marnix Gijsen aan Greshoff uit deze periode is niet bewaard gebleven.