Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 192]
| |
784. A. Greshoff aan A.A.M. Stols, 25 januari, 1949Kaapstad 25 Januari
Beste Sander, Vanmorgen kreeg ik je brief en ik wil hem dadelijk beantwoorden.Ga naar eind1 Hartelijk bedankt voor de uitvoerige uiteenzetting. Hetgeen jij over een en ander schrijft verwondert me in het geheel niet. Ik vind het toch jammer dat je niet gedacht hebt: wat niet weet wat niet deert, dan was al deze correspondentie niet noodig geweest, maar ik begrijp volkomen je goede bedoelingen. We hebben je brief samen gelezen of liever ik heb hem voorgelezen aan Jan en we hebben ons over sommige dingen verbaasd over andere dingen onze schouders opgehaald. Ik heb van menschen waar we, of in dit geval Jan, iets voor gedáán hebben, nooit eenige erkentelijkheid verwacht, integendeel een mensch schijnt zich niet graag iemands schuldenaar te voelen. De erkentelijkheid slaat dan gewoonlijk in het tegendeel over. Dit wat Van Rantwijk betreft. Gelukkig kunnen we dit van anderen als bijvoorbeeld Adriaan bijvoorbeeld[sic] niet zeggen.Ga naar eind2 Maar zand erover. Het contact met vR was toen we in Holland waren de laatste keer toch ook niet bijster groot. en we zullen er dus geen traan om laten. Als we ons zin gedaan hadden, was er geen enkel huldeblijk geweest en nu achteraf spijt het me dat we dat niet doorgezet hebben. De geschiedenis van het boekje voor de V.v.D en B. is door Flip M. wel heel raar behandeld.Ga naar eind3 Toen we indertijd bij hem in Haarlem waren, vroeg hij Jan of hij nu niet eens een aardige tekst had voor de Vereeniging En Jan gul als altijd beloofde er toen een. Hij behoefde er geen honorarium voor te hebben als het alleen voor de leden was. Het boekje zou dan bij E. gedrukt worden. Enfin alles was in orde en Flip erg dankbaar en verrukt. Toen nu putje bij paaltje kwam bleek het de vereeniging toch te duur te komen, misschien was er ook een andere reden. Flip wilde het toen gewoon uitgeven maar dat kon natuurlijk niet met het oog op Querido. Ook kon het boekje niet bij Enschede gedrukt worden. Jan schreef toen laat het dan maar vervallen. Maar neen Flip schreef dat hij er wel wat op wist te vinden, wat bleef voor ons voorloopig nog een geheim en dat bleek pas later. Gezegde Flip heeft [+zich] dus wel heel raar gedragen. Het boekje was oorspronkelijk bedoeld om hem een plezier te doen. Enfin..... En nu heeft Jan er, zij het dan ook indirect, nog de last van. Wat de aanbieding van de penning betreft, de aardigheid van dat ‘huldeblijk’ is er door die strubbelingen zoo af en vooral als je dan nog het gevoel krijgt dat er voor gebedeld moest worden dat we nu verder van een ‘aanbieding’ maar liever geen werk gemaakt willen hebben. En de lastercampagne.... ach er is altijd gelasterd en [+er] zal altijd gelasterd | |
[pagina 193]
| |
worden, dat gaat wel weer voorbij en zoo niet tant pis. Waarom Rien plotseling aan het lasteren is geslagen begrijp ik nietGa naar eind4 Zij is een kip zonder kop en praat over dingen waar zij niets van weet en bovendien over ‘on dit's’ Want wij hebben er haar nooit van in kennis gesteld dat Jan een aanhanger van Malan zou zijn of een aanhanger van de rassentheorie zou zijn: hij is noch het een noch het ander, zooals jij wel weet. Maar laat ze als ze dat nu prettig vinden maar roddelen in Amsterdam, dat raakt werkelijk onze koude kleeren niet, daarvoor zitten we ook, gelukkig te ver weg. Wat de Leeuw betreft.Ga naar eind5 Het is Ries geweest die deze zaak behartigd heeft en de zaak toen hij in Holland was met BolkesteinGa naar eind6 en Van RhijnGa naar eind7 besproken heeft. Zij zouden er toen geloof ik Donkersloot voorspannen. Natuurlijk wist Jan ervan Jij weet even goed als ik dat ridderorden niet uit de lucht komen vallen, maar Jan heeft er persoonlijk behalve ter loops aan Jany nooit aan iemand, wie ook over geschreven. Toen Ries hem indertijd schreef eenige gegevens op te stellen heeft Jan dit geweigerd zeggende: als ze nu nog niet weten waarom ze me dat ‘eereteeken’ moeten geven, dan moeten ze het maar nalaten! Er is dus van een vertrouwelijke brief geen sprake. Jany wist ook dat men moeite deed voor de Oranje Nassau die hij verleden jaar kreeg en ik zie daar niets ijdeltuitigs in. En nu zullen we deze zaken maar met rust laten. Wie aan de weg timmert enz. Ook over jou en het ‘overdoen’ van je zaak aan Elsevier bereiken ons hier al berichten die nu niet geheel juist blijken te zijn Er wordt nu eenmaal graag gepraat en we hebben zoo langzamerhand wel geleerd alles met een korreltje zout te nemen. Ik ben blij dat je me zoo gauw geschreven hebt. En nu praten we er verder niet meer over. Het spijt ons heel erg dat de zaken in z.a. mis geloopen zijn. We hadden jullie graag hier gehad. Nu moeten we maar wachten tot het eind van het jaar of het begin van '50 voor we elkaar weer zien. Met heel veel hartelijke groeten van ons beiden voor jullie beiden als steeds je Aty |
|