Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 459]
| |||||||||||||||||
VerantwoordingGa naar eind1 | |||||||||||||||||
BronnenHet onderhavige deel van de correspondentie tussen J. Greshoff en A.A.M. Stols, het eerste van een tweedelige uitgave, beslaat de periode 1922-1941. De correspondentie tussen Greshoff en Stols bevindt zich voor een deel in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sign. g 785 b 1/b 2), en voor een deel in de Stadsbibliotheek te Haarlem (archief-Stols, omslag J. Greshoff). De documenten die in dit deel worden gepubliceerd, bevinden zich alle in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum. Greshoff emigreerde in 1939 naar Zuid-Afrika; doordat tijdens de oorlog de postverbinding tussen Nederland en Zuid-Afrika verbroken was, is er tussen 1941 en 1945 een hiaat in de correspondentie. In het tweede, in 1990 te verschijnen deel van deze uitgave zullen de overige documenten van deze briefwisseling - uit de periode 1945-1957 - worden gepubliceerd. Het gedeelte van de correspondentie dat in dit deel wordt gepubliceerd, telt in totaal 659 documenten: brieven, briefkaarten, correspondentiekaarten, prentbriefkaarten, telegrammen en een voorbedrukte adreswijziging. Er is slechts een enveloppe bewaard gebleven. Een groot aantal van de documenten kent een voorbedrukt briefhoofd. Van de in dit deel gepubliceerde documenten zijn er 461 van de hand van Greshoff en 198 afkomstig van Stols. De correspondentie is klaarblijkelijk niet in haar geheel bewaard gebleven en kent daardoor een wat onevenwichtige samenstelling: uit de beginperiode van hun correspondentie zijn er alleen brieven van Greshoff aanwezig, in later jaren hebben de brieven van Stols juist de overhand, terwijl bovendien uit sommige jaren bijna geen of in één geval zelfs helemaal geen brieven bewaard zijn gebleven. Een deel van de brieven van Greshoff aan Stols is vermoedelijk op 11 mei 1940, toen drukkerij Boosten & Stols door een bombardement deels werd vernietigd, verloren gegaan; dit betreft waarschijnlijk in elk geval de jaren eind 1937-1938. De drukkerij werd in 1982 opgeheven; het archief bevat alleen financiële bescheiden.Ga naar eind2 Voor andere hiaten is niet altijd een reden aan te geven, maar, mede op grond van de inhoud van de wel bewaard gebleven documenten, moet aangenomen worden dat brieven verloren zijn gegaan. Het uitgeversfonds van Stols is van groot belang geweest voor de Nederlandse en Vlaamse literatuur. Een van de voornaamste adviseurs bij de opbouw van Stols' fonds is Greshoff geweest. Het doel van deze editie is te laten zien hoe een uitgever en zijn fonds de literatuur van zijn tijd mee vorm gaf en op welke wijze hij daarbij door een schrijver geadviseerd werd. Daarom wordt in deze editie de correspondentie tussen Greshoff en de úitgever Stols openbaar gemaakt. Dit betekent niet dat voor de pe- | |||||||||||||||||
[pagina 460]
| |||||||||||||||||
riode 1922-1957 een scheiding is gemaakt tussen zakelijke en persoonlijke correspondentie, maar dit houdt wel in dat de correspondentie die tussen Greshoff en Stols gevoerd is ná de beëindiging van Stols' uitgeefactiviteiten in 1957 geen plaats in deze editie heeft gekregen.
Het merendeel van de documenten is geschreven, meestal met inkt, soms met potlood. De brieven 147 t/m 158, 168, 192, 257 t/m 259, 261 t/m 264, 266, 269 t/m 271, 273, 280, 281, 283 t/m 285, 287, 289, 290 t/m 293, 295, 301, 304, 305, 307, 308, 310, 313, 320, 323, 324, 327, 330, 332, 334, 340, 356 t/m 358, 364, 368, 370, 371, 374, 376 t/m 379, 382, 389, 392, 410, 413, 439, 441, 442, 462, 463, 468, 470, 498, 517, 523, 528, 549, 550, 553, 554, 568, 569, 581, 583, 584, 586, 587, 601, 604, 605, 610, 611, 614, 616, 620, 625, 627, 639, 643, 644, 646, 650, 651, 653, 654 en 657 zijn getypt. De brieven 201, 204, 207, 325, 326, 328, 331, 335, 355, 393, 427 en 444 zijn slechts in doorslag of kopie aanwezig. De brieven 290, 327, 329, 330, 340, 356, 377, 382, 410, 413, 441, 442, 462, 463, 468, 470, 498, 502, 528, 604, 605, 610, 611, 614, 616, 620, 625 en 627 zijn zowel in origineel als in doorslag aanwezig. Brief 2 is uitsluitend als minuut aanwezig. Document 637 is een gedrukt verhuisbericht. Er wordt niet aangegeven of het gepubliceerde document een brief dan wel een briefkaart is; wel wordt verantwoord of het een telegram of een prentbriefkaart betreft. In het laatste geval wordt de afbeelding van de prentbriefkaart in een annotatie beschreven. In deze uitgave zijn ook de brieven die namens Stols of Greshoff geschreven zijn en bijschrijvingen door derden op brieven van Greshoff of Stols opgenomen. In dergelijke gevallen wordt dit in de vaste kopregel bij de brieven expliciet vermeld. Omdat deze editie bedoeld is als leeseditie, is het verschil in schrijfmateriaal niet bij de brieven verantwoord. Om dezelfde reden worden geen gegevens verstrekt over papiersoort en -formaat. Verder is ervan afgezien in de tekst met behulp van cijfers aan te geven uit hoeveel kantjes of losse blaadjes de brief bestaat. | |||||||||||||||||
DateringDe documenten zijn chronologisch gerangschikt en doorlopend genummerd. Dit leverde in een aantal gevallen problemen op omdat vooral Greshoff zijn brieven vaak niet dateerde. De door beide schrijvers gebezigde datering is niet geüniformeerd, maar ongewijzigd overgenomen. Gedurende de jaren 1937-1938 dateerde Greshoff zijn brieven met een Frans datumstempel; ook deze dateringen zijn zonder meer overgenomen. In een enkel geval is een brief in gedeelten op verschillende dagen geschreven. Dergelijke documenten zijn als één geheel beschouwd en in de chronologische rangschik- | |||||||||||||||||
[pagina 461]
| |||||||||||||||||
king opgenomen onder de datum waarop de brief afgesloten is. Wanneer verscheidene brieven op één dag zijn geschreven, is een poging gedaan de juiste onderlinge volgorde vast te stellen. Bij ongedateerde briefkaarten is de datum van het poststempel overgenomen en tussen teksthaken boven de brief geplaatst. In andere gevallen is een poging gedaan de datering vast te stellen of te schatten op grond van de inhoud van de brief. Deze datering is in de kopregel bij het document geplaatst. Ongedateerde brieven die slechts in een bepaald jaar onder te brengen waren, zijn na de gedateerde brieven uit het betreffende jaar afgedrukt. In al deze gevallen wordt de gekozen datering verantwoord in een annotatie bij het document. In de ‘Chronologie’ is de loop van de bewaard gebleven correspondentie na te gaan. | |||||||||||||||||
TekstconstitutieEr is gekozen voor de volgende principes. De spelling van de brieven is, inclusief spellingseigenaardigheden, gehandhaafd. De alinea-indeling van de brieven is gehandhaafd. Witregels in de brieven ter aanduiding van een nieuwe alinea zijn weggelaten. De plaats van de datering en van de ondertekening is geüniformeerd, namelijk respectievelijk linksboven en linksonder de brief. De plaats van verzending is ongewijzigd overgenomen. Als deze ontleend is aan een voorbedrukt briefhoofd, is ze tussen teksthaken boven de brief geplaatst. In de jaren dertig plaatste Greshoff regelmatig een natte dan wel droge stempel met zijn naam en/of adres ter aanduiding van de afzender op onbedrukt briefpapier en op briefkaarten; ook in deze gevallen is de plaatsnaam tussen vierkante haken boven de brief gezet. Aan het poststempel ontleende verzendplaatsen zijn eveneens tussen teksthaken boven de brief geplaatst. Van de voorbedrukte briefhoofden en de door Greshoff gebruikte naamstempels zijn alleen de plaats en in een enkel geval (een deel van) de datering overgenomen. De tekst van een voorbedrukt briefhoofd wordt in een annotatie bij de brief samengevat. De tekst van de gebruikte naamstempels wordt niet in een annotatie samengevat. Postscripta die boven de aanhef van de brief staan, of die aan de zijkant van de brief zijn geschreven, zijn na de ondertekening geplaatst. Kantlijnaantekeningen die naar de belendende tekst verwijzen, worden achter de brief, maar voor eventueel aanwezige postscripta, afgedrukt. Later door derden op de brief geplaatste aantekeningen worden in een annotatie weergegeven. De interpunctie is gehandhaafd. Omdat vooral Greshoff een buitengewoon eigenzinnig gebruik van leestekens maakte, is alleen op die plaatsen waar het begrip door het ontbreken van een leesteken aangetast dreigde te worden een leesteken tussen teksthaken toegevoegd. Daarbij is echter een grote terughoudendheid betracht. | |||||||||||||||||
[pagina 462]
| |||||||||||||||||
Omdat de brief als een doorlopend geheel wordt afgedrukt, zonder dat wordt aangegeven dat de briefschrijver aan een nieuw blad begint, doorschrijft in de kantlijn of iets dergelijks, zijn bladzijdecijfers en aanduidingen als ‘z.o.z.’ niet overgenomen. Het kenmerk op een getypte brief ter aanduiding van degene die de brief getypt heeft, is niet overgenomen. In voorkomende gevallen wordt het voorkomen van een dergelijk kenmerk op het origineel in een annotatie verantwoord. Dubbele aanhalingstekens zijn vervangen door enkele. Vroeger geldende typeconventies, zoals het weergeven van de ij door y, zijn aan het thans gebruikelijke systeem aangepast. Er wordt niet verantwoord of een tekstgedeelte eenmaal, meervoudig of met een golf-lijn onderstreept is, noch of kapitaal dan wel een afwijkende kleur gebruikt is. Alle onderstreepte, ter nadruk kapitaal of in een andere kleur geschreven tekstgedeelten zijn steeds gecursiveerd, met uitzondering van de ondertekening. Herhalingstekens in de tekst zijn om typografische redenen stilzwijgend vervangen door de te herhalen tekst. Alle verschrijvingen, schrijf- of typefouten zijn ongewijzigd overgenomen. Alleen wanneer deze resulteerden in vreemde zinsconstructies, onafgemaakte zinnen of andere onduidelijkheden wordt gebruik gemaakt van de toevoeging ‘[sic]’ om aan te geven dat de daaraan voorafgaande lezing juist is. Deze toevoeging is ook gebruikt op die plaatsen waar een woord of een zinsdeel abusievelijk twee maal achter elkaar is geschreven. Spel- of grammaticale fouten vallen hier niet onder. Tot verwarring leidende schrijf- of typefouten worden tussen teksthaken gevolgd door de juiste lezing, voorafgegaan door ‘[lees:]‘ Door de briefschrijvers in de tekst vergeten woorden worden voor een juist begrip tussen teksthaken toegevoegd voorafgegaan door een plusteken. In de brieven komen weinig doorhalingen, dooreenschrijvingen en (latere) toevoegingen voor. Deze zijn, gezien de aard van onderhavige editie, niet verantwoord, behalve bij brief 2. Deze is slechts bewaard als minuut en kan niet worden teruggebracht tot een eenduidige vorm. Ter plekke wordt bij deze brief verantwoord welke diacritische tekens bij de weergave ervan gebruikt zijn. In n.7 bij br.67 worden dezelfde diacritische tekens benut. Door perforatie uitgeponste tekstgedeelten worden tussen teksthaken en voorafgegaan door een dubbele punt gereconstrueerd. Door beschadiging weggevallen tekstgedeelten worden aangeduid door een dubbele punt gevolgd door drie x-en tussen teksthaken. Van vaak voorkomende afkortingen en voornamen wordt in een aparte lijst de oplossing gegeven. De overige afkortingen worden, voor zover het geen algemeen gebruikelijke zijn, in de tekst tussen teksthaken opgelost. Woorden waarvan de lezing onzeker is, worden gevolgd door een vraagteken tussen teksthaken. | |||||||||||||||||
[pagina 463]
| |||||||||||||||||
Woorden die wij niet hebben kunnen ontcijferen, worden aangegeven door drie x-en tussen teksthaken. In deze uitgave worden dus de volgende diacritische tekens gebruikt:
| |||||||||||||||||
CommentaarIn de inleiding is de achtergrondinformatie verstrekt die nodig is voor een juist begrip van de context van de briefwisseling. Alle vragen die de tekst van de brieven in onze ogen voor de hedendaagse lezer zouden kunnen oproepen, worden zo volledig mogelijk beantwoord. Deze toelichtingen worden per brief gegeven en staan achterin de editie afgedrukt. Toegelicht worden namen en titels van in de brieven al dan niet expliciet genoemde historische personen en gebeurtenissen, namen van instellingen, uitgeverijen, verenigingen, periodieken, series en reeksen enz., fictionele personages, citaten, titels van boeken en tijdschriftbijdragen. Een groot deel van de commentaar bestaat uit bibliografische beschrijvingen; deze berusten altijd op autopsie, tenzij de beschrijving wordt voorafgegaan door een asterisk. In de gevallen dat het formaat van een in de brieven ter sprake gebrachte uitgave wordt gegeven, wordt dit formaat afgerond tot halve centimeters; het eerste cijfer duidt de breedte, het tweede de hoogte aan. Voor de beschrijving en formaataanduiding wordt uitgegaan van de gewone, niet van de bijzondere exemplaren, tenzij de inhoud van de brief anders vereist. Waar in de annotaties wordt verwezen naar of geciteerd uit brieven en documenten bevinden deze zich in de collectie van het Nederlands Letterkundig Museum en Docmentatiecentrum, tenzij een andere vindplaats wordt gegeven. Tenzij anders vermeld, wordt in de annotaties bij publikaties steeds verwezen naar de eerste druk. Er is van afgezien eventuele opname in latere bundelingen of verzamelwerken te vermelden. Annotaties zijn niet doorlopend, maar per brief genummerd. Om misverstanden te voorkomen staat boven de noten het nummer van de brief waarbij ze horen. | |||||||||||||||||
[pagina 464]
| |||||||||||||||||
ChronologieAan de editie van de brieven is een chronologie van de opgenomen brieven toegevoegd, waarin de precieze loop van de bewaard gebleven correspondentie is na te gaan. | |||||||||||||||||
BijlagenAls bijlage i is een overzicht van de tot 1945 bij Stols of Boosten & Stols verschenen, danwel door Stols of Boosten & Stols gedrukte publikaties van Greshoff opgenomen. Als bijlage ii zijn overzichten opgenomen van zowel de door Stols uitgegeven reeksen Atlantis, De Halcyon Pers, To the Happy Few, Helikon, Kaleidoscoop, Luchtkasteelen, De Onvindbaren, Orpheus, Rijmprenten & Planodrukken, Standpunten & Getuigenissen, Trajectum ad Mosam en Ursa Minor, als van de door Boosten & Stols uitgegeven reeks De Schatkamer. Deze overzichten beslaan de periode tot 1945. Een asterisk geeft aan dat de beschrijving niet op autopsie berust. | |||||||||||||||||
RegisterIn het register zijn opgenomen de namen en titels van in de inleiding, brieven, annotaties en bijschriften bij de illustraties al dan niet expliciet genoemde historische personen, instellingen, uitgeverijen, verenigingen, periodieken, series en reeksen enz., boekuitgaven en tijdschriftbijdragen, tenzij deze namen of titels deel uit maken van een door de bezorgers gegeven literatuurverwijzing. In het tweede deel van deze uitgave zal als bijlage een bibliografie van in de inleiding en in de noten gebruikte secundaire literatuur worden opgenomen. Het register is alfabetisch ingericht. Gehuwde vrouwen hebben een hoofdingang op hun werkelijke naam, met een ‘zie’-verwijzing bij hun mansnaam. Schrijvers onder pseudoniem hebben een hoofdingang op hun pseudoniem, met een ‘zie’-verwijzing bij hun werkelijke naam. Vanwege het specifieke karakter van deze uitgave - de correspondentie tussen een uitgever en een van zijn belangrijkste auteurs en adviseurs - zijn de namen van boekbinderijen, drukkerijen en papierfabrieken, met welke Stols voor zijn uitgaven contact had, per onderwerp gegroepeerd; hetzelfde geldt voor de ter sprake komende lettertypen en papiersoorten die Stols voor zijn uitgaven gebruikte of overwoog te gebruiken. De namen van illustratoren zijn in het reguliere alfabet opgenomen, omdat met hen het contact vaker een persoonlijk karakter had en niet altijd resulteerde in bemoeienis met een van Stols' uitgaven. Publikaties zijn onder titel in het alfabet opgenomen en niet onder de naam van de schrijver van de publikatie; lidwoorden zijn bij de alfabetisering genegeerd. Als in een noot, louter ter opheldering van een impliciete vermelding in een brief, zonder enig aanvullend gegeven uitsluitend een naam of de titel van een publikatie wordt genoemd, resulteert deze vermelding niet in een verwijzing in het register. | |||||||||||||||||
[pagina 465]
| |||||||||||||||||
Cijfers in het register verwijzen naar de bladzijdenummers. In het tweede deel van deze uitgave zal een cumulatief register voor de beide delen worden opgenomen; om die reden is het register bij dit eerste deel los toegevoegd. | |||||||||||||||||
DankbetuigingDe bezorgers hebben ten behoeve van deze editie dankbaar gebruik kunnen maken van de kennis en/of documentatie van de volgende personen en instellingen: Academisch Historisch Museum (Leiden), Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, H.P. van Berkel, Th.A.P. Bijvoet, P.C. Cossee, C. van Dijk, Pierre H. Dubois, Joh. Enschedé & Zonen, Gemeentearchief 's-Gravenhage, C.J. Greshoff, Haags Gemeentemuseum, R.W. Haentjens Dekker, Christie Hak, Marianne ten Have, Lize Herlaar, mevr. H. Hijmans-van Hoorn, Antiquariaat Willem Huijer, Iconografisch Bureau, J. Jacobs, Kamer van Koophandel voor Maastricht en Omstreken, Koninklijke Bibliotheek, mevr. A.J.M. Kramers-Stols, H. van Krimpen, K. van Laar, K. Lekkerkerker, F. van der Linden, Gemeentelijke Archiefdienst Maastricht, mevr. A. Manteau, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Nederlands Postmuseum, K. Nijkerk, Bas van Pelt bv, A. van Rantwijk, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, H. Salden, Antiquariaat Schuhmacher, R. Spork, Stadsbibliotheek Haarlem, Stedelijk Museum Amsterdam, F.J. Stols, L.A.H. Stols, mevr. M.W. Stols-Kroesen, mevr. M.H.J. Stols-Roebroeck, L. Uding, Universiteitsmuseum De Agnietenkapel (Amsterdam), Bibliotheek van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, J.M. Versteeg, H.T.M. van Vliet, D. Welsink en C.B.J. de Wolf. |
|