Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

371. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 26 april 1936¹

[Schaerbeek] 26/4/36

Beste Sander,

Even meld ik je, dat John het blokje keurig in orde gemaakt heeft. Het is nu zonder A voor gebruik gereed en ik heb hem verzocht het je toe te zenden. Hoe staat het

1 Geschreven op briefpapier met alleen adresaanduiding B^d.Aug.Reyers 130, Schaerbeek.

[p. 258]

met de Binnendijk???² Zijn ze mijn bundel al aan het afdrukken???³ Laat eens iets hooren over de stand van zaken!

Beversluis berichtte aan Rost, dat hij dolgraag met je in zee wil gaan.⁴ Hij stelt voor een definitieve bloemlezing uit al zijn achttien, voor het meerendeel onvindbare bundels samen te stllen[lees:stellen] met een inleiding betreffende zijn ontwikkelingsgang. Dat is, mits goedkoop, gesneden koek, gezien zijn enorme publiek. Rost zal je nog wel schrijven; en je kunt je dan verder met de man zelf in verbinding stellen.⁵

Denk erom: van Woensdag 29 April-Zaterdagavond 2 Mei zijne me in Holland. Het is maar dat je niet voor een gesloten deur komt.

Met veel hartelijks en goeds van huis tot huis,

geheel je

Jan

Telkens wanneer Verboom in het kffijhuis[lees:koffijhuis] komt vraagt hij naar jou, van wege enkele luttele frankjes, welke hij zoo goed zou kunnen gebruiken.⁶ Denk eens om de arme slokker!

2 Onvoltooid verleden zou in september verschijnen.

3 Gedichten 1907-1936 zou in september/oktober verschijnen.

4 Op 19 mei zou Martien Beversluis aan Stols schrijven: ‘Eenige weken geleden ontving ik een brief van den heer Nico Rost uit Brussel. Hij deelde mij mede dat de heer Greshoff bij hem was geweest. In den loop van hun gesprek was over mijn werk gesproken, waarbij de beer Greshoff heeft gezegd dat U zich waarschijnlijk interesseerde voor een bundeltje van mij. Ik schreef den heer Rost terug, dat ik bereid was een bloemlezing samen te stellen, van mijn werk uit verschillende perioden [...]. Bij dit werk zou ik een inleiding willen schrijven, die als een soort literair testament kan gelden en waarin ik zou willen meedelen hoe ik sta tegenover de literaire stroomingen en hoe de literatuur der poezie zich verhoudt tegenover de politiek van heden. Ik heb tot heden geen antwoord en richt mij daarom tot U zelf.’

5 Er zijn geen brieven van Stols aan Martien Beversluis bewaard gebleven; uit de in n.4 aangehaalde brief zou kunnen worden afgeleid dat Stols ook geen contact gezocht heeft.
Op 5 november zou Beversluis aan Stols schrijven: ‘Ik hoorde laatst [...] dat u gezegd hadt met mij een conflict te hebben gehad. Ik weet niet of dit juist is: maar, ten einde vergissingen te voorkomen, wil ik u zeggen dat ik nog nimmer eenig verschil van meening met u meen gehad te hebben en ook niet geloof het te zullen krijgen. Het eenig contact dat ik met u had, was dit jaar toen ik u, middels Greshoff-Rost, uit welke combinatie mij werd meegedeeld dat u wel eens kennis wildet maken met mijn werk, een voorstel deed tot uitgave van een bloemlezing. Tot mijn verwondering heb ik noch van Rost noch van u eenig antwoord daarop ontvangen.’
Stols zou geen bundel van Martien Beversluis uitgeven.
Martien Beversluis (1894-1966) bewoog zich in deze tijd in kringen rond het tijdschrift Links Richten en was eveneens betrokken bij de uitgeverij Boekenvrienden Solidariteit. Hij was in 1934 vanwege zijn lidmaatschap van de Communistische Partij Holland als medewerker bij de vara ontslagen. In 1938 zou hij zich bij het fascistische Zwart Front aansluiten.

6 Niet geïdentificeerd.