in twintig exx.Ga naar eind6 Is daar voor de
oude Jan een exje bij?
Heb je het boek van Engelman-Nypels gezien. Ik kreeg een ex. met charmant schrijven van
Nypels.Ga naar eind7
Jacques huurt villa's op Scheveningen,Ga naar eind8 draagt swellige [:spi]ksplinternieuwe
pakken en koopt koffergrammofoons. Nou jij weer. Ik zag hem even in Aja, maar ZEd. was als een
kartouw en niet te beschreeuwen.
Nu, laat eens iets hooren. Veel liefs voor de gade van de gade,
een stevige 5 van je
Jan
|
-
eind1
- Het aan Greshoff
opgedragen gedicht Donzen geluk van Leo van Breen
zou worden opgenomen in Helikon 3 (1933) 3 (maart), p. 47.
-
eind2
- De november-aflevering van Helikon zou de bundel
De stroomlijn
van Van Breen bevatten.
-
eind3
- Welke de door S.H. de Roos tegen M.B.B.
Nijkerk geventileerde meningen over Stols en Jan van Krimpen waren, is niet bekend. Mogelijk
hadden deze uitlatingen te maken met De Roos' mislukte pogingen in Amsterdam een Museum voor
Toegepaste Kunst op te richten, waarin eveneens de Typografische Bibliotheek van nv Lettergieterij v/h N. Tetterode te Amsterdam, waarvan De Roos bibliothecaris was,
zou worden ondergebracht.
De Roos' verhouding met Van Krimpen was sinds 1925, toen De
Roos gepasseerd werd ten gunste van Van Krimpen voor de verzorging van de begeleidende
publikatie van de Nederlandse inzending voor de Exposition des Arts Décoratifs te Parijs,
enigszins gespannen en afstandelijk geweest. Van Krimpen, die werkzaam was bij de directe
concurrent van De Roos' werkgever, koos bovendien een van De Roos' praktijk afwijkende
strikt-zakelijke typografie, waarin Stols hem min of meer volgde. (Zie G.W. Ovink, S.H. de Roos en J. van Krimpen (ii), in Het Boek 33
(1958-1959) 2, m.n. p. 76, en Dick Dooijes, Sjoerd H. de Roos zoals ik mij hem
herinner, 's-Gravenhage 1976, p. 29-32.)
-
eind4
- Jan van Krimpen. (Zie ook n.3.)
-
eind5
- In Groot Nederland 31 (1933) 3 (maart), p. 198-200 verschenen onder de verzameltitel Gedichten uit ‘Berijmd palet’ van S. Vestdijk de
gedichten De heilige Jacobus Major, Hôtel du Grand Miroir, Perzisch tapijt, De
deserteur, Het getemde dier en Het portret.
-
eind6
- De bundel
Soleares. Oorspronkelijk en vertaalde gedichten
van J. Slauerhoff zou in december bij A.A.M. Stols te
Maastricht verschijnen. Het boek was gedrukt bij Boosten & Stols op met de hand
geschept antiek Hosho in een oplage van 15 exemplaren.
Twee maanden later zou de tweede,
gewijzigde druk bij Stols verschijnen in een oplage van 300 exemplaren.
-
eind7
- In januari was de door Charles Nypels in december 1932 gedrukte
bundel
Tuin van Eros
van Jan Engelman verschenen in de bibliofiele reeks Centum
Nec Plura. Greshoff schreef op 31 januari aan Nypels: ‘Ik vond [...] je Engelman [...]. Ik zal
er een uitvoerige bespreking in “Gr.-N.” aan wijden.’ (Nypels-archief, De Bilt, doos v.) Deze bespreking is niet verschenen. Ook de uitgebreide heruitgave van deze
bundel die in het najaar van 1934 onder de titel Tuin van Eros en andere
gedichten bij Em. Querido's Uitg.-Mij te Amsterdam zou verschijnen, werd door Greshoff
niet besproken.
-
eind8
- Op 8
december 1932 had J.C. Bloem vanuit zijn woonplaats Breukelen aan
de in Wassenaar wonende P.N. van Eyck geschreven: ‘[...] ik kan
onmogelijk de tweede helft van Januari komen, dan verzuim ik te veel. Ik had eigenlijk wel
vermoed, dat de bergingscapaciteiten van jelui huis niet groot genoeg zou zijn. Maar is er
toch nog niet een mouw aan te passen? Kan ik niet - op mijn kosten
natuurlijk, ergens een slaapkamertje huren voor 2 weken? Dat zal toch niet zoo erg duur zijn,
dunkt mij, en het kan heel primitief zijn.’ En op 30 januari schreef hij vanuit Scheveningen
aan Van Eyck: ‘Ik wilde nu de stad uit en kan dus vandaag niet meer komen. Ben je
morgenochtend soms toch nog in de stad. Ik vrees, dat wij elkaar niet meer zullen zien,
ditmaal.’
(J.C. Bloem, Brieven aan P.N. van Eyck (ed. G.J. Dorleijn et
al.), 's-Gravenhage 1980, p. 414 en p. 417.)
|