[Woord vooraf]
Dit boekje bevat een reeks dagbladartikelen zonder veel samenhang. Zij zijn geschreven onder den indruk van gebeurtenissen of naar het toeval van mijn lectuur. Een beeld van de bewegingen der nieuwe Fransche litteratuur vormen zij niet. Ik heb niets willen veranderen aan het karakter van deze opstellen, die ontstaan zijn uit de noodzaak van een journalistieke werkzaamheid. Velen zijn geschreven à l'improviste en in de haast die het bedrijf ons soms als eerste eisch stelt.
Maar van hun goede bedoeling zullen zij ook in brochurevorm niets verliezen. Deze bedoeling is het wekken van belangstelling, het prikkelen tot eigen studie, het aanduiden van een richting en een schoonheid die gij nog ontdekken kunt. Want ik weet dat men de nieuwe Fransche letterkunde bij ons zeer weinig kent, ik weet dat de nieuwe Fransche letterkunde rijk en rijk-genuanceerd is en dat wij met onze geestelooze, kleine en provinciale kunst van de nieuwe Fransche letterkunde nog alles kunnen leeren. En al leerden wij - eindelijk - alleen maar wàt een roman en wàt een tooneelspel is, dan was er al heel veel gewonnen.
Ik heb in dit boekje slechts enkele schrijvers kunnen noemen. Die ik niet noem zijn daarom niet onbelangrijk. Ik hoop spoedig in ‘Het Maandagochtend blad’ en ‘De Telegraaf’ te kunnen getuigen van mijn bewondering voor Psichari, Alain-Fournier, Lionel des Rieux, Henri du Roure, Marcel Proust, Saint Léger-Léger, èn nog honderd plannen lokken