Kent uw dichters!(1932)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] Karel Wasch. De vogel. Eenzaam op onbewogen tak, Hoog tegen spiegelblauwe lucht, Rust gij - o vogel - van uw verre vlucht En fluit.... Gij geeft den éénen, aangehouden toon, Der serafijnen veêlen, die gij hebt aanhoord De begeleiding van des Meesters noodend woord, Als hij van d' eigen, licht-doorvloten woon, Den ingewijden d'eindelijke poort Ontsluit. 'k Vest op u 't oog begeering-strak Tot blauwe klaarheid blindt mijn blik, Duizlend doorvaart mij helle schrik: Ben ik alléén? Ik ween. Doch door der tranen sluieren daagt Een nieuw gezicht in kristallijnen pracht: Van tempel, die den blauwen koepel draagt, De zuilenwacht. Een schaduw neigt zich over mijn gelaat Doch vliet in stil en alverpurend licht: Donkre Madonna's blondverheerlijkt aangezicht In altaarglanzing voor mij staat.... Ik kniel en bid en word verhoord? Een laatste vogeljubel treft mijn oor IJl-hoog begint der serafijnen koor.... Een witte glorie is om ons gebreid, De Meester zendt door blauwe oneindigheid Zijn gouden woord. Uit: ‘Gedichten’. C.A. Mees, Santpoort. Vorige Volgende