Kent uw dichters!(1932)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Margot Vos. Hoe liggen de wegen in heerlijkheid open.... Hoe liggen de wegen in heerlijkheid open Voor 't hart dat tot hunk'ren geboren is! Van de tint'lende tinnen der trotsche gedachte Luidt de wereldhervormer ten levensdisch. De bloem streeft omhoog uit de donkerste spleten En worstelt en strijdt tegen stormen en steen; De goudkever splijt met zijn glanzende schilden De stroeve, weerbarstige aarde vaneen. Eén zon trekt hen op tot de hoogten des levens, Eén drang drijft hen uit, alle smarten ten spijt; Want opstaan tot licht is het wit aller krachten En kracht is het leven en leven is strijd. Geen hart dat ontkomt aan het eeuwige tasten Naar 't donkerrood glansspel dat lokkende lacht; Zijn loten omsling'ren de duisterste rotsen En klimmen omhoog tot hun uiterste pracht. Wie draagt in zijn wezen de bleeke berusting, Neigt reeds tot zijn nacht'lijken nedergang; Hem wijden de sterren haar sluimerverhalen, Hem wijden de winden hun avondgezang. Hij staat niet meer op als het ros in den morgen, Met blinkende hoeven, de manen vol zon; Zijn dag is verbloeid en zijn glans is vergleden, Stil ligt hij in 't land als een ledige bron. De werker ontwaakt als de wind in den morgen, Met honger naar daden en strijdensbereid. En hem zijn de meren en woeste kusten: De scheppende driften der eeuwigheid. Uit: ‘Intermezzo’. De Waelburgh, Blaricum. Vorige Volgende