Kent uw dichters!(1932)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] Urbain van de Voorde. Toen na veel zwervens... Toen, na veel zwervens op een donkre baan, raapte ik, wat nog aan kracht me bleef, te gader: ‘Hij woont toch hier, Hij, die zich noemt mijn Vader?’ - en 'k ben den klopper op zijn poort gaan slaan. En luistrend bleef ik lang te wachten staan, en luider sloeg ik, immer kwaad en kwader; soms hoorde ik iets als kwamen stappen nader, maar 't was bedrog, en 'k wou maar weer vandaan. Vandaan? Waarheen? Weer in den nacht gaan zwerven en altijd honger lijden, liefde derven en dood-gaan zonder éen me de oogen sluit? Neen, liever rusten aan zijn deur, gelaten, en treedt Hij eerstdaags toch zijn tempel uit, dien Hij eerst vindt, zal Hij eerst binnen laten. Uit: ‘Per Umbram Vitae’. C.A. Mees, Santpoort. Vorige Volgende