Kent uw dichters!(1932)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Jan Prins. (C.L. Schepp). Het geurige veld. Amangkoe Rat heeft meer dan dertig jaren in 't oude rijk Mataram geregeerd, en meer dan onder Soeltan Ageng waren in list en lust zijn Machtigen volleerd. Meer nog dan in zijn vaders wreede tijden lag zwart gebrek in 't leeggeroofde veld. Dood en verwoesting, vuur en zwaard verspreidden zijn trotschen naam in daden van geweld. Totdat hij, zat van zinnen, in het slijten van ledige uren zijn voldoening vond: Amangkoe Rat, de Keizer, dreef zijn geiten over de pleinen van den Kraton rond. Toen, in zijn ouderdom, kwamen de dagen van tegenspoed, de dagen van gevaar: zijn Huis verdeeld, zijn Oversten verslagen van angst en afschuw zijn gedachten zwaar. 't Verraad sloop rond. De Madoereesche benden drongen tot in zijn open hofstad door. Amangkoe Rat, de Keizer der Ellende, werd als het wild, de jagers op zijn spoor. Hij vluchtte, - maar 't vermoeide leven kwijnde in 't lijf, waarvoor hij zwervend toevlucht zocht. Toen vroeg de vorst alleen, dat na zijn einde een geurig veld zijn lijk ontvangen mocht. [pagina 131] [p. 131] Hij stierf. En door zijn enkele getrouwen werd aan den uitgesproken wensch voldaan. Nu brengen op zijn graf bedroefde vrouwen haar wierook en haar wilde bloemen aan. Kinderen spelen er, bejaarde wijzen zoeken den boom, die van den heuvel helt en schaduw schenkt, - en vrome pelgrims reizen eerbiedig naar het zoet geurende veld. Uit: ‘Tochten’. W. Versluys, Amsterdam. Vorige Volgende