Kent uw dichters!(1932)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] J.J. van Geuns. Ballade der zwervende Russische kinderen. Zij maken van de groote stad de pleinen Nòg troosteloozer met hun lompenpak. Zij bedelen bij de aankomst van de treinen En slapen in een leegen vuilnisbak, Een kouden kelder of een asfaltketel, Nog van het koken overdag verhit, Of nemen, als ze talrijk zijn, vermetel Van een half-ingestort paleis bezit. Zij leerden niets, zij zijn in niets bedreven. Toch hebben zij dit wilde leven lief; Zij zijn het vrije leven trouw gebleven, Al maakte 't hen tot bedelaar en dief. Een jongen, die in plaats van een paar schoenen Eén overschoen heeft en een lap met touw, Droomt van een land, waar oogst is van meloenen, De nachten zacht zijn en de luchten blauw. Zij reizen in den trein tusschen de wielen Met boven zich den bodem der coupee, Waar roet en sintels langs hen henen vielen, Van Moskou zuidwaarts naar de Zwarte Zee, Als in dien winter met ijskoude vlagen, Waarin hun makkers doodgevroren zijn, Aaneengedoken op een open wagen Van een onmetelijken goedrentrein.... Ongebundeld. Vorige Volgende