Kent uw dichters!(1932)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Marnix van Gavere. (Fernand Pauwels). Elegie. Chili. Perez kwam vandaar, Mijn ouwe lieve schoolkameraad; En mijn onbekende vriend Domingo Gomez Rojas Stierf er met wat zon op zijn gezicht. ................................................ Hij stikte in stofbeladen folianten; Hij schreef zijn oogen vol Met namen op A en O, Domingo Gomez Rojas. Zijn moeder gaf de vogels te eten; Zijn jonge broer reed op zijn knie; Domingo Gomez Rojas zong het mooie leven En stikte in folianten. Op de hoeken der straten blonk zijn gezicht; Bij avonden dat stemmen helder opklinken Was hij in de achterbuurten, Joelde met de jongens En de vrouwen verdroomden de nachten om hem. ‘Domingo’, begroetten zij hem, ‘Rojas’, ‘Waar is het geluk?’ En zijn glimlach zei: In U en in mij, In de liefde van ons allen. Hij mikte op de harten wijl hij wist. ................................................ Omdat, wijl hij 't leven peilde Hij uit liefde al vergat, En wijl hij schreef [pagina 51] [p. 51] Zijn hart te vol bezat; Omdat, wijl hij sprak, Zijn hart op zijn lippen lag, Werd de gevangenis zijn tehuis En de dood zijn gezel. O Tak vóór 't raam, Duizendmaal bekeken en altijd nieuwe vreugd; O Deur der gevangenis Welke niet eens een naderende stap verwacht, En de trage slag der eeuwigheid Die in 't hart nog luttel wacht. ................................................ Plots viel een schot, En door zijn hart joeg Fabriekgefluit en scherp gezang Als van scharen die marcheerden in de straten: Zijn hoofd was als in 't raam gemetst. Zóó vonden zij hem in zijn cel, Beweegloos, De verwachting in zijn hart getast En 't rytme van de schoonst-gedroomde wereld Naar zijn hoofd gerezen. ................................................ O Domingo Gomez Rojas, Uit het verre land van Chili, Zinn'loos stierft gij met wat zon op uw gezicht. Uit: ‘Gedichten’. Steenlandt, Kortrijk. Vorige Volgende