Jacques Benoit.
Franciscus.
Heer! toen in de roes van jongelingsjaren
- als een hagelbui bij lentefeesten -
hij heeft het teeken begrepen,
hij heeft de beker gesmeten
hij heeft de bloemkrans vertrapt,
hij heeft zijn kleederen veracht,
zoodat hij stond in naaktheid
is in de dalen een lied vernomen
- het klonk als een zang uit het Paradijs -
Toen kwamen velen tot inkeer
Uit: ‘De Gesloten Poort’.
Boosten en Stols, Maastricht.