In alle ernst(1938)–Jan Greshoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] ...car il ne faut pas s'y méprendre, nous ne jouissons que des hommes, le reste n'est rien. (Vauvenargues) [pagina 7] [p. 7] Fragment bij wijze van inleiding Ik ben geen reiziger voor mijn plezier Het vergezicht, de renaissance en 't bier Zijn niet voor mij bestemd doch voor de heeren Die voor een krats van Cook het leven leeren. Het is, geloof mij vrij, een hard gelag Steeds voort te moeten op een heeten dag. Het lot is mij klaarblijklijk kwaadgezind Mijn oogen zijn door zon en stof verblind; Mijn huid is dor, mijn voeten doen mij zeer, Mijn tong hangt in mijn mond als een lap leer. Ik zal maar rustig zijn: al wat ik doe Komt me belachlijk voor en maakt me moe; Ik heb nog vele mijlen voor den boeg En kiezen doet men altijd toch te vroeg. De wielerbond die 's menschen lot bestiert Liet deze' absurden hoofdweg onversierd. Mijn moeder zei: met vragen wordt men wijs. Dat blijkt volmaakt onjuist: het paradijs Bleek tegen Eva's weetlust, al te astrant, En de critiek van Adam niet bestand. De kindren die tot vragen zijn geboren Gaan dus voor alle heerlijkheid verloren; Zij staan alleen en voelen zich verdoemd Want onze lieve Heer is wijd beroemd Juist om de zekerheid die hij in 't groot Voorradig heeft voor iedre ziel in nood. Ik bind een oogenblik mijn schoenriem los En koel mijn warme voeten in het mos.... Lissabon, July 1936. Vorige Volgende