beroepsleukerd, die concierges, chauffeurs en naaimeisjes de hoogste zedelijke verrukkingen verschaft, had aan den held van het duel met Drumont een proeve van zijn waar gebracht. En toen antwoordde opgemelde held: ‘Oui, Monsieur... Mais vous auriez dû y songer plus tôt: un bon journaliste doit toujours penser à la qualité, à l'éducation, au genre d'existence du public auquel il s'adresse... C'est l'a. b.c. de notre profession, et même de toutes les professions. Souvenez-vous en, jeune homme, et faites-moi autre chose!’ Wanneer men zich van de strekking van deze beginselverklaring goed doordringt, dan is het onmogelijk, dat men zich nog ooit vergist tusschen een journalist en een behoorlijk schrijver.
Met andere woorden:
Een schrijver is het te doen om de waarde van zijn overwegingen, om de intensiteit van zijn gevoelens en, om den vorm, waarin die het volledigst en het directst tot uiting komen. Een journalist is het te doen om een effect. Hij heeft maar één taak: hij moet lezers stichten, inlichten, behagen, vermaken, prikkelen, aansporen, opporren, in slaap wiegen...
Kortom:
een schrijver is een Heer; -
een journalist is een Knecht.
Maar, o aardige meneer van de enquête waar