Alles Sinnliche läszt sich doch als Symbol von etwas Geistigem fassen.
Gustav-Theodor Fechner.
En dikwijls, als ik na het einden van den dag aan den verlaten vijver zat en het mijmerende maanlicht den wijden nacht eene geheimzinnig-schoone bekoring gaf, kwam eene ongekende droefheid langzaam over mij en dan strekte ik mijne handen uit naar dat geluk - vèr als mijne droomen en éven wonderlijk - geluk, dat ik wist en niet kende....
Aty Brunt.
[pagina 9]
[p. 9]
Opdracht aan Aty.
De menschen zeggen jeugd is spelenstijd;
De gouden dagen zijn het van den lach...
Ach, liefste, in een jeugd wordt meer geschreid
Dan ik den menschen zingend zeggen mag.
De breede rust-in-stilte ligt gebreid
Al over 't land bij 't einden van den dag:
Slechts die mensch vindt een vreugde, lang-verbeid