[Woord vooraf]
Bij het voltooien van mijn proefschrift breng ik mijn hartelike dank aan U, hooggeleerde De Vooys, voor de bereidwilligheid waarmee Gij de leiding van dit werk op U genomen hebt, en voor de welwillendheid en steun die ik steeds van U heb ondervonden.
Met dankbaarheid gedenk ik het aangename en degelike onderwijs van wijlen Professor Verdam, en de vriendschap die hij mij betoond heeft.
Uw colleges en de gesprekken met U, hooggeleerde Uhlenbeck, waarin Gij Uw leerlingen zulk een diep inzicht in de wetenschap geeft, heb ik hoog op prijs gesteld.
Ook Uw onderwijs, hooggeleerde Blok en Martin, en dat van wijlen de Professoren Bussemaker, Kalff, Speijer en Bolland, heeft veel tot mijn vorming bijgedragen.