Inleiding
AAN de uitgave van deze vraaggesprekken met Nederlandsche en Vlaamsche letterkundigen moet een korte inleiding vooraf gaan. Het doel, dat bij de interviews gesteld werd, was: zoo objectief mogelijk weer te geven, wat de schrijvers hadden te zeggen. Het kwam aan op hùn ideeën, hùn gedachten en de persoon van den ondervrager deed niet ter zake. Slechts een enkele maal is van die objectiviteit afgeweken, wat overigens duidelijk uitkomt.
Uit het groot aantal ondervraagde schrijvers is een keuze gedaan, zonder eenige voorkeur, maar toch zóó, dat een lijn te onderkennen is. Uit piëteit zijn twee overleden schrijvers voorop geplaatst. Daarna zijn twee dichters genomen uit de groep van De Beweging met J. Greshoff als derden dichter uit die periode. Op hem volgen twee vertegenwoordigers uit de groep van De Stem. Als schakel tusschen deze litteratoren en de mannen van Forum is een oudere figuur geplaatst, wiens invloed op de jongeren niet valt te miskennen: J. van Oudshoorn. Het boek wordt besloten met de interviews van vier Vlamingen.