‘Niet weggaan!’ gilt Petra. ‘De deur openmaken!’
‘De deur intrappen!’ schreeuwt Peter.
‘Ik trap de deur niet in,’ zegt de vrouw. ‘Niet voor aardappelen en niet voor twee kinderen. Ik ga gewoon een nieuwe sleutel kopen. De ijzerwinkel is hier vlak om de hoek. Sleutel 31. Dat is alles!’
De voetstappen verwijderen zich.
‘Als zij net zo gek is als haar zoon,’ zegt Peter, ‘komt zij niet meer terug?’
‘Zij is niet zo gek als haar zoon,’ zegt Petra even later.
Weer klinken er voetstappen.
Een sleutel wordt in het slot gestoken.
De sleutel wordt omgedraaid.
De deur gaat open.
Petra en Peter stormen naar buiten en lopen de vrouw bijna ondersteboven.
‘Hehe, niet zo vlug!’ roept de vrouw. ‘Jullie hebben me wat beloofd!’
‘Jaja!’ gilt Petra. ‘We waarschuwen de politie niet!’
Dan rennen Petra en Peter de trap af.
Peter houdt een taxi aan.
‘Instituut Levensernst!’ zegt hij.
‘Hebben jullie geld?’ vraagt de taxichauffeur.
Peter toont een tientje.
‘Dat is genoeg,’ zegt de taxichauffeupr en hij wil het tientje van Peter aanpakken.
‘Nee, ik let wel op de meter,’ zegt Peter.
Hij bergt zijn tientje weer op.
Binnen een kwartier zijn ze bij de kostschool.
Peter rekent af.
De prijs is acht gulden negentig.
‘Geef maar een gulden terug!’ zegt Peter, terwijl hij het