‘U blijft binnen, dame!’ zegt de agent achter het stuur. Peter krabbelt overeind.
‘Wat bezielt je?’ vraagt de agent.
‘Het is een vergissing!’ hijgt Peter.
‘Wat is een vergissing? Dat je onder de auto loopt? Ja, zo iets is bijna altijd een vergissing,’ zegt de agent.
‘Neenee, die juffrouw die jullie in de wagen hebben.’
‘De juffrouw?’ vraagt de agent verbaasd.
‘Ja, wij moesten haar bewaken.’
‘Bewaken?’
‘Zij mocht geen domme dingen doen!’
‘Aha!’ roept de agent uit. ‘Maar zij deed toch domme dingen. Dus... jullie horen bij haar? Dan zijn jullie ook gearresteerd!’
‘De juffrouw heeft een gevoelig verlies geleden,’ zegt Peter. ‘Zij is de kluts kwijt. Zij weet niet meer wat zij doet. Wij dachten dat zij slaapwandelde, maar zij wandelde niet slaap, zij wandelde gewoon.’
‘Wat doen we, Piet?’ vraagt de agent aan zijn collega achter het stuur. ‘Nemen we hen ook mee?’
‘Natuurlijk. Laat de commissaris het maar uitzoeken!’
Petra en Peter worden bij juffrouw Bleek in de politieauto gepropt.
Een kwartier later staan ze voor commissaris Hageman die uit zijn bed is gebeld.
‘Nachtelijke diefstal!’ roept commissaris Hageman, terwijl hij de slaap uit zijn ogen wrijft. ‘Op heterdaad betrapt!’
De commissaris wijst naar een cel.
Zo, die zaak is afgedaan, hij kan weer naar bed.
Een van de agenten treedt naar voren.
‘Hier is een misverstand in het spel, commissaris Hageman,’ zegt hij. ‘Deze juffrouw heeft ingebroken door middel van