De jongetjes worden stevig aan elkaar vastgebonden.
‘Wat ga je doen, Peter?’ vraagt Petra een beetje angstig.
‘Ze moeten gestraft worden,’ zegt Peter. ‘Ik zal ervoor zorgen dat ze nooit meer van die laffe streken uithalen!’
De jongetjes geven geen kik.
Peter kijkt Petra even aan.
‘Wat ben jij nat,’ zegt hij dan.
‘Dat hebben zij ook gedaan,’ zegt Petra. ‘Ze hebben me nat gespoten!’
De jongetjes zwijgen nog steeds.
Blijkbaar zien zij iin dat ze ondeugend zijn geweest en wachten ze gelaten hun straf af.
Doordat de jongetjes niet beginnen te huilen, wordt Peter nog woedender. Hij rukt ze aan het touw mee naar de kast. ‘Schuif de kleren wat opzij, Petra!’ gebiedt Peter.
‘Waarom?’ vraagt Petra.
‘Zeur niet,’ zegt Peter. ‘Schiet op!’
Petra schuift Peters kleren opzij.
Nu is er nog veel ruimte aan de roe.
Peter neemt een klerenhanger, hangt die aan de roe op de lege plaats, tilt met veel krachtsinspanning de drie gebonden jongetjes op en slaat een gedeelte van het touw om de klerenhanger.
De drie jongetjes hangen nu in de klerenkast. Hun voeten raken de vloer niet. De voeten van de grootste jongen zijn ongeveer twintig centimeter van de grond.
‘Jullie zijn net zo gek als jullie moeder!’ schreeuwt Peter. ‘Dat is nou jullie straf. Ik heb jullie opgehangen! Dat doen ze in Turkije ook! Trouwens, je ziet het wel eens op de televisie!’
Net als Peter dat roept, komt luitenant-kolonel Berkelman de slaapkamer in.