van mensch en omgeving klonk dan dikwerf zoo scherp en snijdend als de verklonken klank van een zeventien-eeuwsch uitgespeeld spinet.
'k Gevoelde dan dat telkens-terugkeerende heimwee om al mijne ambitie alléén in de kunst van taal en stijl, psyche en aesthetiek te zoeken, en in niets anders.
En zoo ontwikkelden zich vanzelf in de weinige rustige uren uit de eerste opstellen van dezen bundel de volgende: van de beschrijving van 't landschap kwam 'k tot die van den persoon en van deze tot die van den kring of den groep. De landschappen en de personen mijner omgeving werden mijne onderwerpen. Er omheen weefde 'k de fantasie en de romantiek, zonder welke 'n Zuidlimburgsche schrijver 'n wan-individu zou worden. Nimmer werkte 'k met zooveel gepassionneerd verlangen, al tikten de hamertjes der schrijfmachine tot diep in den nacht.
Veel meer vermeen 'k niet aan dit voorwoord te moeten toevoegen. 't Is ook immers geen apologie, maar alleen 'n illustratie van 't wijsgeerige gezegde: ‘Jedermann ist der Schauspieler seines Ideals’....
Elkeen meent z'n ideaal volgens z'n eigen idéé te kunnen bereiken. Ook ik dacht dat! Daarom stelde 'k dezen bundel samen en aangezien deze 'n eersteling is, mag 'k wel zeer op de clementie der lezers rekenen.
* * *
'k Zou ondankbaar zijn om hier niet te getuigen van den moreelen steun en den critischen invloed, die 'k de laatste jaren ondervonden heb van de Nederlandsche kunst-tijdschriften ‘Roeping’ en ‘Opgang’ en van de Vlaamsche ‘Pogen’ en ‘Ter Waarheid’. Mij waren ze als richtpijlen naar 'n realiteit en 'n romantiek, die op de modernste kunst-uitingen 't onmiskenbaar stempel eener nieuwere klassieke richting drukken.