Op den olyfboom.
D'Olyfboom beteekend (by de Geleerden) de Barmhertigheid; overmits uyt haar vrugt die Lieflyken Olie komt, dewelke door hare Balzemagtige vettigheyd de wonden en geswellen verzagt en geneest; daarom men ook de Olyftak tot een teeken van Vreede steld, wyl de Vreede de Rampen des Oorlogs meede verzoet en verdryfd: z[o]o Roemd ook de Barmhertigheyd teegen het Oordeel. Jac.2.v.13. dies de barmhertige Samartiaan, die Olie en Wyn in des gekwe[t]sten Wonde goot, den Lof behaalde booven den Priester en den Levyt, en een algemeen voorbeeld wierd, gaat heenen en doed desgelyks. Luc.10.v.37. wat Heerlyk Deugd de Barmherigheyd is, blykt, wyl onzen Zaligmaaker pronkt met dien eernaam van Barmhertige Hoogenpriester, Heb.2.v.17. Ja! zelfs ook God, wanneer die zyne Heerlykheyd aan Mozes vertoonde, benoemde zig aldus, als nu de Heere voor zyn aangezigte voor by gink, zoo Riep hy Heere, Heere, Barmhertige ende Genadig: Langmoedig ende groot van Weldadigheid ende van waarheid. &c. Ex[o]d.34.v.6. derhalven ook Christus beveeld, weest dan Barmhertig gelijk ook uwe Vader Barmhertig is, Luc.6.v.36. Zoo doet dan aan als Uytverkoorne Gods, Heilige ende Beminde, de innerlyke Beweeginge der Barmhertigheid, Goedertierenheid, Ootmoedigheid, Zagtmoedigheid, Langmoedigheid, verdragende Malkanderen, ende vergeevende de eene den andren. Zoo imand, tegen imand, eenige klagten heeft, gelijkerwijs als Christus u vergeeven heeft, doet ook gy alzo. Col.3.v.12. want een onbarmhertig oordeel zal gaan [o]ver den geene die geen Barmhertigheid gedaan heeft. Jac.2.v.13.
Voor die (als den Zamaritaan)
Steeds heeft Barmhertigheid gedaan,
De Vaader der Barmhertigheid,
Groot Loon hier namaals heeft bereid.