Op den exter.
DE Exter kan zyn huppelen niet laaten, is een gemeen spreekwoord geworden, overmits zijn Natuur meede brengd dat hy steets van d'eene Tak op d'andre springt: waar by de Gewoonte word afgebeeld, de welke is als de tweede Natuur; gelyk men ziet aan het hout, als het door de tyd krom gewend is, hoe beswaarlyk het weeder tot zijn voorige regtheid te brengen is; zoo is het ook met de Mensch geleegen, gelijk Zalomon zegd dit hebbe ik gevonden, dat God de Mensche Regt gemaakt heeft, maar zy hebben veele vonden gezogt. Ecl.7.v.29. deeze vonden zoekinge heeft onze Natuure zoo aangenoomen, dat elk zeggen moet, ziet ik ben in Ongeregtigheid gebooren, ende in zonden heeft my mijne Moeder ontfangen. Psalm.51.v.7. de Mensch heeft zig omgewend tot eige-liefde, daar hy al zijn Rust en genoegen in God moest vinden; derhalven de Ziele, van Natuure Rust zoekende, aast op de Schepzelen, springende van het eene voorwerp op het ander, en blijft onverzadigd, nadien 'er buyten God geen Rust te vinden is; aldus is de regte gang verkeerd. Daarom zegd Gods woord word behouden van dit verkeerd geslagte. Act.2.v.40. wanneer nu de kromme weegen zullen tot een Regten weg worden. Luc.3.v.5. zoo moet God de Neiginge onzes Gemoeds tot een strydige zyde over buygen; dat heet het Vleesch kruycigen met al zyn Begeerlykheeden. Gal.5.v.24. en de Leeden dooden die op de aarde zyn.Col.3.v.5. daar God veeltijds harde middelen toe gebruykt, daarom Geliefde en houd u niet vreemd. Maar zyt geduldig in de Verdrukkinge, Rom.12.v.12. op dat gy moogt onberispelyk ende opregt zijn, kinderen Gods zynde onstraffelijk in 't midden van een krom en verdraayd geslagt. Phil.2.v.15.
Gewoonte, zoo Licurgus leerd,
De Neiging der Natuur verkeerd:
Die stadig in het Booze leefd,
Ook zelden trek ten Goeden heeft.